Er bestaat nogal wat verwarring rondom diabetes type 1 en diabetes type 2.
Dit is niet zo gek, want bij beide vormen van diabetes zal het bloedsuiker zonder behandeling te hoog zijn.
Veel mensen vragen zich daarom af wat het verschil is tussen diabetes type 1 en 2. Er zijn meerdere verschillen die grote implicaties hebben.
Verschillende vormen van diabetes hebben namelijk verschillende oorzaken, verschillende behandelingen en het type bepaalt ook of het wel of niet omkeerbaar is.
Dit artikel vertelt je alle verschillen tussen diabetes type 1 en 2 beginnend bij de grootste.

1. Wel of geen insulineproductie
Bij diabetes type 1 is er helemaal geen insulineproductie meer terwijl er bij diabetes type 2 nog wel insuline wordt afgegeven maar minder. Bovendien zijn mensen met diabetes type 2 minder gevoelig voor het insuline. Kortom, het verschil zit hem in wel of geen insuline.
Om deze reden wordt diabetes type 1 insulineafhankelijke diabetes genoemd terwijl diabetes type 2 bekend staat als niet-insulineafhankelijke diabetes.
Of je wel of geen insuline meer aanmaakt hangt af van de oorzaak. Het ontstaat door zwaarlijvigheid of doordat je lichaam zichzelf aanvalt, dit wordt ook wel een auto-immuunziekte genoemd.
2. Auto-immuunziekte vs. overgewicht
We hebben het zojuist al aangekaart, maar diabetes type 1 wordt dus veroorzaakt door een auto-immuunziekte terwijl diabetes type 2 veroorzaakt wordt door overgewicht.
Autoimmuunziekte. De bètacellen in de alvleesklier maken insuline aan. Bij een auto-immuunziekte gaat je lichaam zichzelf aanvallen en kunnen deze bètacellen vernietigd worden. Hierdoor kun je dus geen insuline meer aanmaken. Dit verklaart waarom kinderen met diabetes type 1 een grotere kans hebben op andere auto-immuunziekten.
Overgewicht. Overgewicht zorgt voor insulineongevoeligheid (insulineresistentie). Overgewicht en met name buikvet maakt je alvleesklier namelijk lui. Hierdoor maakt je alvleesklier minder insuline dan het zou moeten. Bovendien wordt je door het buikvet ook minder gevoelig voor het insuline dat nog aangemaakt wordt. De betacellen in je alvleesklieren funcitoneren dus niet meer zo goed, dit wordt ook wel betaceldisfunctie genoemd. De sloten op je cellen zijn als het ware beschadigd waardoor de insulinesleutels niet meer goed past. Om deze reden is buikvet het gevaarlijkste vet.
3. Omkeerbaar vs. onomkeerbaar
Jammer genoeg is diabetes type 1 niet omkeerbaar en kunnen de bètacellen niet meer hersteld worden. Aan de andere kant is diabetes type 2 wel omkeerbaar.
Zoals je hiervoor hebt gelezen ontstaat diabetes type 2 door overgewicht. Door af te vallen kan je het omkeren.
Als je afvalt zal je lichaam gevoeliger voor insuline worden en zal je ook meer insuline gaan aanmaken. Je kan de insulineresistentie al verminderen als je 7 – 10% lichaamsgewicht afvalt.
Als je meer insuline afgeeft en ook nog eens gevoeliger wordt voor het afgegeven insuline zal het bloedsuiker dus omlaag gaan.
4. Leeftijd
Diabetes type 1 begint vaak op vroege leeftijd terwijl diabetes type 2 vaak op oudere leeftijd plaatsvindt.
Leeftijd diabetes type 1. Er zijn twee pieken waarbij diabetes type 1 het meest voorkomt. De eerste piek vindt plaats tussen 4 – 7 jaar en de tweede piek tussen 10 – 14 jaar. Om deze reden wordt het ook wel juveniele of insulineafhankelijke diabetes genoemd. Diabetes type 1 kan echter op elke leeftijd plaatsvinden. Diabetes type 1 vertegenwoordigt tussen de 5-10% van alle diabetes gevallen.
Leeftijd diabetes type 2. Meestal ontstaat diabetes type 2 boven de 40 rond de leeftijd van 45 jaar. Daarom staat het ook wel bekend als ouderdoms- of niet-insulineafhankelijke diabetes. Dit is ook niet zo gek. Over het algemeen hebben oudere mensen vaker overgewicht. Diabetes type 1 vertegenwoordigt ongeveer 90% van alle diabetes gevallen.
5. Behandeling
Diabetes type 1 patiënten maken helemaal geen insuline aan terwijl diabetes type 2 patiënten nog wel insuline aanmaken maar er ongevoelig voor zijn. Om deze reden verschilt de behandeling tussen diabetes type 1 en diabetes type 2.
Bij diabetes type 1 is insuline van levensbelang. Bij diabetes type 2 ligt de nadruk op het gevoeliger maken van de insuline.
Diabetes type 1. Mensen met diabetes type 1 krijgen kortwerkende, snelwerkende, intermediair werkende en langwerkende insuline. Kortwerkende insuline tijdens een grote maaltijd en langwerkende insuline voor het voedsel dat gedurende de dag geleidelijk wordt afgebroken. Insuline is dus van levensbelang. Als je zonder insuline wilt overleven zal je koolhydraten moeten beperken en goed moeten drinken.
Diabetes type 2. Overgewicht en een ongezonde levensstijl kunnen diabetes type 2 veroorzaken. De behandeling van diabetes type 2 bestaat daarom voor een groot deel uit dieet en levensstijl aanpassingen zoals regelmatige lichaamsbeweging, bloedsuikercontrole, gezonde voeding en uiteraard afvallen. Eventueel kan er insulinetherapie of diabetes medicatie worden voorgeschreven. Zo kan metformine de insulinegevoeligheid verhogen en de glucoseproductie in de lever juist verminderen.
Take home message
De verwarring rondom diabetes type 1 en diabetes type 2 is begrijpelijk, want bij beide vormen zal het bloedsuiker zonder behandeling te hoog zijn.
Maar wat zijn de verschillen?
Bij diabetes type 1 wordt geen insuline afgegeven, terwijl bij diabetes type 2 nog wel insuline wordt afgegeven, maar in mindere mate en met verminderde gevoeligheid. Mensen met diabetes type 1 zijn dus afhankelijk van insuline. De oorzaak van diabetes type 1 is een auto-immuunziekte waarbij het lichaam zichzelf aanvalt, terwijl diabetes type 2 voortkomt uit overgewicht. Dit maakt diabetes type 2 nog omkeerbaar.
Leeftijd van ontstaan verschilt ook; diabetes komt vaak voor op kinderleeftijd, terwijl diabetes type 2 vaker op latere leeftijd optreedt.
Daarnaast zijn er ook nog dieet- en leefstijlaanpassingen die een onderdeel van de behandeling vormen.
Zoals je hebt gemerkt zijn er meer verschillen tussen de verschillende vormen van diabetes dan je in eerste instantie had verwacht. Inzicht helpt diabetes beter te behandelen en helpt vroegtijdige complicaties tegen te gaan.
Over Diederik
Bronnen
Daneman, D. (2006). Type 1 diabetes. The Lancet, 367(9513), 847-858.
Chatterjee, S., Khunti, K., & Davies, M. J. (2017). Type 2 diabetes. The lancet, 389(10085), 2239-2251.
Atkinson, M. A., Eisenbarth, G. S., & Michels, A. W. (2014). Type 1 diabetes. The Lancet, 383(9911), 69-82.
DeFronzo, R. A., Ferrannini, E., Groop, L., Henry, R. R., Herman, W. H., Holst, J. J., … & Weiss, R. (2015). Type 2 diabetes mellitus. Nature reviews Disease primers, 1(1), 1-22.
DiMeglio, L. A., Evans-Molina, C., & Oram, R. A. (2018). Type 1 diabetes. The Lancet, 391(10138), 2449-2462.
Staiger, H., Machicao, F., Fritsche, A., & Häring, H. U. (2009). Pathomechanisms of type 2 diabetes genes. Endocrine reviews, 30(6), 557-585.
Katsarou, A., Gudbjörnsdottir, S., Rawshani, A., Dabelea, D., Bonifacio, E., Anderson, B. J., … & Lernmark, Å. (2017). Type 1 diabetes mellitus. Nature reviews Disease primers, 3(1), 1-17.