De BMI, een afkorting van body mass index, is een berekening om te bepalen of je het juiste gewicht voor je lengte hebt. 

Over het algemeen is het een betrouwbare indicator om je risico op het ontwikkelen van chronische ziekten te bepalen die verband houden met overgewicht. 

Als je een gespierde man of bodybuilder bent kan de BMI je echter onjuist in de categorie van overgewicht plaatsen. 

Wellicht heb je ergens gelezen dat de bmi meting onbetrouwbaar is als je een gespierde lichaamsbouw hebt en vraag je je nu af hoe je het wel kan berekenen. Oftewel, hoe hoe kan je je bmi berekenen als je als man gespierd bent?

De BMI is onbetrouwbaar voor gespierde mannen, omdat het geen onderscheid maakt tussen vet en spieren. Huidplooimetingen bepalen het lichaamsvet nauwkeuriger dan het BMI. 

Spieren maakt BMI berekening onbetrouwbaar

Gezondheidsinstanties geven aan dat je als gespierde man misschien niet buitensporig veel lichaamsvet hebt als je BMI tussen de 25,0 en 29,9 ligt. 

Wanneer je BMI echter hoger dan 30,0 ligt, is het toch aannemelijk dat je meer lichaamsvet hebt dan je zou moeten hebben.

Studies hebben uitgewezen dat de BMI niet betrouwbaar is voor gespierde mannen, omdat het simpelweg geen onderscheid maakt tussen vet en spieren en er geen aanpassingsfactor is met betrekking tot de lichaamsbouw.

Spieren en botten hebben namelijk een grotere dichtheid dan vet, waardoor de BMI het lichaamsvet kan overschatten bij gespierde mensen met een hoge botdichtheid en spiermassa.

De BMI kan daarnaast ook een onderschatting maken bij ouderen met een lage botdichtheid en lage spiermassa.

Kortom, als gespierde man heb je niet veel aan een bmi berekening.  

Als je een inschatting wilt maken van je algemene gezondheid en het risico op hart en vaatziekten zijn er gelukkig nog andere en betrouwbaardere manieren dan de BMI. 

En hoewel er geen speciale calculator voor bodybuilders is, zijn er wel goede alternatieven om je lichaamssamenstelling en het risico op obesitas-gerelateerde ziekten te bepalen.

De huidplooimeting is beter dan BMI 

Huidplooimetingen geven een nauwkeurigere lichaamsvet bepaling dan BMI bij gespierde mannen, atleten en bodybuilders. 

Het lichaamsvetpercentage maakt in tegenstelling tot de BMI wel een onderscheid tussen vet en spieren en berekent het percentage lichaamsvet in het lichaam. 

De BMI geeft een ruwe schatting van het lichaamsvet terwijl de huidplooimeting een veel nauwkeuriger getal geeft. 

De huidplooimeting is gebaseerd op de hypothese dat het lichaamsvet gelijkmatig over het lichaam is verdeeld. De dikte van de huidplooi meet daarbij het onderhuidse vet.

Interessant

Als je rond de 6 tot 17 procent lichaamsvet hebt, worden je buikspieren merkbaar zichtbaar. Voor vrouwen is het 14 tot 24 procent lichaamsvet.

huidplooi meting

Waar doe je een huidplooimeting?

Op 7 plekken kan de huidplooimeting gedaan worden: 

  1. triceps
  2. borst
  3. net onder je oksel
  4. onder het schouderblad
  5. boven het heupbeen
  6. buik
  7. dijbeen

De triceps huidplooi wordt gemeten aan de achterkant van de arm, ongeveer halverwege tussen het schouderblad en de ellepijp. 

Hoe doe je een huidplooimeting 

De tester knijpt de huid en trekt de huidplooi weg van de onderliggende spier, hierdoor wordt alleen de huid en het vetweefsel vastgehouden. Speciale huidplooi klemmen meten de huidplooidikte in millimeters.

De vaardigheid van de persoon die de huidplooimeting uitvoert beïnvloedt de nauwkeurigheid. Meetfouten kunnen variëren van 3,5 tot 5% lichaamsvet.

Uitslag huidplooimeting 

Voor volwassenen zijn de standaard normaalwaarden voor de triceps spier plooien: 2,5 mm (mannen) of ongeveer 20% vet en 18,0 mm (vrouwen) of ongeveer 30% vet.

Alternatieven van de BMI en huidplooimeting voor de gespierde man

Naast de huidplooimeting zijn er nog twee alternatieven om je risico op overgewicht gerelateerde ziekten in te schatten. Dat zijn de buikomvang meting en de taille-hoogteverhouding.

Buikomvang meting

Het eerste alternatief is het meten van je buikomvang. Je buikomvang onthult niet alleen je kledingmaat, het kan zelfs je toekomstige gezondheid voorspellen. Een grotere buikomvang of tailleomtrek verhoogt het risico op ziektes die gerelateerd zijn aan overgewicht.

Voor bodybuilders zegt een buikomvang meting dus meer dan de bmi. Hoe meer vet rond de buik, hoe hoger het risico op suikerziekte en hart- en vaatziekten.

Zo meet je je buikomvang:

  1. Ga rechtop staan voor een precieze meting 
  2. Houd het meetlint tussen het heupbeen (navel) en de onderkant van de ribben 
  3. Adem uit
  4. Breng het meetlint om de taille (niet te strak of te losjes)
  5. Neem de meting op
  6. Herhaal dit twee of drie keer voor een zo accuraat mogelijke meting 

Je loopt een verhoogd risico op gezondheidsproblemen bij de volgende aantallen:

  • 89 centimeter of minder voor vrouwen
  • 102 centimeter of meer voor mannen

Volgens de Hartstichting is een gezonde buikomvang:

  • 80 centimeter of minder voor vrouwen
  • 94 centimeter of minder voor mannen

Uitslag buikomvang

Een grotere buikomvang betekent dat je meer overtollig buikvet hebt wat zich rondom de organen bevindt. Orgaanvet is gevaarlijker dan vet op de benen of armen.

Als orgaan vet (visceraal vet) afbreekt, komen er vrije vetzuren en andere stoffen in de poortader wat het bloed van de darmen naar de lever brengt. 

Deze vetzuren en stoffen kunnen schadelijk zijn voor de alvleesklier waardoor de insulineproductie vermindert. Insuline zorgt voor de opname van glucose vanuit de cellen. 

Het orgaanvet en de giftige stoffen zorgen voor insulineresistentie en maakt de alvleesklier lui. Als gevolg geeft de alvleesklier minder insuline af waardoor je een verhoogd bloedsuiker krijgt. 

Taille-hoogteverhouding

de taille-hoogteverhouding is het tweede alternatief en is nog preciezer als je veel spieren hebt. 

De taille-tot-hoogte verhouding meet de lichaamsvetverdeling.

Een wetenschappelijke studie concludeerde dat de buikomvang/tailleomvang en taille-tot-lengte ratio een goede voorspellende waarde hebben voor het risico op hoge bloeddruk.

Een andere studie toonde aan dat de taille-lengte ratio zelfs effectiever is dan de buikomvang en BMI als je het risico op overgewicht-gerelateerde ziekten wilt opsporen. 

Bij het onderzoek werd gebruik gemaakt van de grenswaarde 50% (0.5), omdat je namelijk boven de 50% een hoger risico hebt op overgewicht-gerelateerde ziekten zoals suikerziekte en hart en vaatziekten.

Berekening:

Je rekent deze verhouding uit door je buikomvang door je lengte te delen en dit getal vervolgens te vermenigvuldigen met 100.

Hoewel deze test minder vaak wordt gebruikt is het ideaal als je als man een atletische of gespierde bouw hebt. 

Take home message

De BMI kan jou als gespierde man of bodybuilder onjuist in de categorie van overgewicht plaatsen. 

De BMI is onbetrouwbaar omdat het simpelweg geen onderscheid maakt tussen spieren en vet. 

Voor het berekenen van het lichaamsvet is de huidplooimeting veel nauwkeuriger dan het BMI. 

Als je je risico op overgewicht gerelateerde ziekten wilt inschatten moet je je tailleomtrek meten en rekening houden met het cholesterolgehalte, de bloedsuikerspiegel, je familiegeschiedenis, roken en inactiviteit. 

De taille-lengte ratio is nog effectiever dan de buikomvang en BMI als je je toekomstige gezondheidsrisico wilt berekenen.

Over Diederik

Diederik heeft een medisch-wetenschappelijke achtergrond.

Bronnen

Buckinx, F., Landi, F., Cesari, M., Fielding, R. A., Visser, M., Engelke, K., … & Kanis, J. A. (2018). Pitfalls in the measurement of muscle mass: a need for a reference standard. Journal of cachexia, sarcopenia and muscle, 9(2), 269-278.

Rothman, K. J. (2008). BMI-related errors in the measurement of obesity. International journal of obesity, 32(3), S56-S59.

Fonseca, H., Silva, A. M., Matos, M. G., Esteves, I., Costa, P., Guerra, A., & Gomes‐Pedro, J. (2010). Validity of BMI based on self‐reported weight and height in adolescents. Acta Paediatrica, 99(1), 83-88.

Hume, P., & Marfell-Jones, M. (2008). The importance of accurate site location for skinfold measurement. Journal of sports sciences, 26(12), 1333-1340.

Lohman, T. G., & Pollock, M. L. (1981). Skinfold measurement: Which caliper? How much training?. Journal of physical education and recreation, 52(1), 27-29.

Ruiz, L., Colley, J. R., & Hamilton, P. J. (1971). Measurement of triceps skinfold thickness. An investigation of sources of variation. British journal of preventive & social medicine, 25(3), 165.

Hajian-Tilaki, K., & Heidari, B. (2015). Is waist circumference a better predictor of diabetes than body mass index or waist-to-height ratio in Iranian adults?. International journal of preventive medicine, 6.

Ashwell, M., & Gibson, S. (2016). Waist-to-height ratio as an indicator of ‘early health risk’: simpler and more predictive than using a ‘matrix’based on BMI and waist circumference. BMJ open, 6(3), e010159.

Stepanikova, I., Oates, G. R., & Bateman, L. B. (2017). Does one size fit all? The role of body mass index and waist circumference in systemic inflammation in midlife by race and gender. Ethnicity & health, 22(2), 169-183.

Rezende, A. C., Souza, L. G., Jardim, T. V., Perillo, N. B., Araújo, Y. C. L., de Souza, S. G., … & Jardim, P. C. B. V. (2018). Is waist-to-height ratio the best predictive indicator of hypertension incidence? A cohort study. BMC Public Health, 18(1), 281.

Kim, D., Hou, W., Wang, F., & Arcan, C. (2019). Peer Reviewed: Factors Affecting Obesity and Waist Circumference Among US Adults. Preventing chronic disease, 16.