Boksen ZONDER Handschoenen is Veiliger dan je denkt

Waarom is boksen zonder handschoenen ineens weer zo populair? Simpel. Het heeft die oerkracht die veel moderne sporten allang kwijt zijn. 

Sinds McGregor is ingestapt, praat iedereen erover, maar ik houd mijn hart vast. Die klappen op een schedel gaan echt door merg en been. 

Ik dacht daarom, net als bijna iedereen, dat dit de gevaarlijkste sport ooit was.

Tot ik een interview zag met de Nederlandse bare-knucklevechter Jelle Zeegers. Hij zei dat het juist minder schadelijk is, omdat gevechten sneller voorbij zijn. 

Dat klonk als regelrechte onzin, dus ik ging op onderzoek uit. En bizar genoeg had hij gelijk. 

Zo toont deze studie aan dat ‘slechts’ 2,8 procent van de vechters een hersenschudding oploopt, terwijl dat bij boksers met handschoenen kan oplopen tot meer dan twaalf procent.

Maar het is niet alleen omdat gevechten korter duren. Er zit meer achter. 

BKFC-president David Feldman stelt dat dat juist komt doordat je elke klap in je eigen hand voelt. En die wil je niet aan gruzelementen slaan. Dus denk je wel twee keer na over waar en hoe hard je slaat. 

Omdat ze hun handen kunnen breken op het voorhoofd, mikken ze daarom vaker op de kaaklijn, neus of zijkant van het hoofd. En juist daardoor krijgen de hersenen minder directe klappen te verduren.

Sinds ik dit allemaal ontdekte, ben ik steeds dieper die rabbit hole ingegaan. En hoe meer ik las, hoe vreemder het werd.

Bare-knuckle boksen blijkt tegelijk levensgevaarlijk en toch op een rare manier logischer dan het gewone boksen.

Voor de één is het een eerlijke terugkeer naar de kern van vechten. Voor de ander een onnodig bloederig spektakel dat nooit had mogen terugkomen.

Laat me je er alles over vertellen. En aan het einde bepaal jij zelf aan welke kant je staat.

Twee gespierde mannen vechten zonder handschoenen in een boksring, een realistische actiefoto met een stoot in beweging en gespannen gezichten.

Wat is bare-knuckle boksen?

Bare-knuckle boksen is gewoon boksen zonder handschoenen. Geen straatgevecht, geen kroegknokpartij, maar een georganiseerde sport met regels, alleen een stuk rauwer. 

Bij bare-knuckle zijn je knokkels onbeschermd, al gebruiken sommige vechters wat tape of bandages rond hun polsen. Maar de vuisten zelf? Die gaan kaal.

Het is dus niet zomaar iemand op z’n gezicht slaan voor likes op TikTok. Bare-knuckle wedstrijden worden officieel georganiseerd en gecontroleerd, net als regulier boksen. Alleen ziet het er wat primitiever uit, en eerlijk is eerlijk, dat maakt het voor veel mensen interessanter om te zien.

Het idee bestaat trouwens al eeuwen. In de oudheid stonden Griekse boksers al met leren riemen om hun vuisten in de arena, en de Romeinen maakten het nog gekker met metalen spikes. Het moderne bare-knuckle boksen zoals wij het kennen, ontstond in het 17e-eeuwse Engeland: ruige, eerlijke gevechten voor prijzengeld en publiek vermaak. Geen showboksers, geen glitter, gewoon twee mensen die wilden weten wie de hardste was.

Pas in de 19e eeuw kwamen de handschoenen erbij. Dankzij de beroemde Marquess of Queensberry Rules uit 1867 werden die verplicht, en na 1889 was het eigenlijk klaar met de officiële bare-knuckle-titels. John L. Sullivan vocht toen de laatste kampioenschapswedstrijd met blote vuisten. Daarna ging het boksen de nette kant op, althans ogenschijnlijk.

De comeback van bare-knuckle

En toen kwam de 21e eeuw. Alles werd weer rauwer, eerlijker en directer, en blijkbaar vonden vechters dat ook. In 2018 werd in Wyoming in de Verenigde Staten het eerste legale bare-knuckle evenement in meer dan een eeuw gehouden. Sindsdien is de sport aan een bizarre comeback bezig.

Organisaties als Bare Knuckle Fighting Championship in de VS en Bare Knuckle Boxing in het Verenigd Koninkrijk hebben de sport nieuw leven ingeblazen. BKFC noemt zichzelf trots de eerste organisatie sinds 1889 die legaal en gereguleerd bare-knuckle evenementen organiseert. En ze doen het goed: professioneel, commercieel en bloedserieus.

Zelfs grote namen uit MMA en boksen maken de overstap. Denk aan Artem Lobov, Paige VanZant en zelfs Conor McGregor, die in 2024 aankondigde mede-eigenaar te worden van de BKFC. Ja, die McGregor. Dat zegt genoeg over hoe groot dit weer aan het worden is.

Bare-knuckle boksen is dus terug, harder, eerlijker en rauwer dan ooit. En ik snap wel waarom. Er zit iets puur menselijks in: geen poespas, geen dikke handschoenen, gewoon jij, je vuisten en de waarheid van het moment.

Weetje

Wist je dat het langste gevecht zonder handschoenen ooit maar liefst zes uur en vijftien minuten duurde? Het vond plaats in 1855 in Australië tussen James Kelly en Jonathan Smith.

Regels en techniek

Bare-knuckle boksen klinkt als chaos, maar vergis je niet: er zit een keihard systeem achter. Moderne organisaties zoals BKFC, BKB en BYB hebben een strak reglement om de boel enigszins binnen de perken te houden. 

Meestal vechten de deelnemers vijf ronden van twee minuten. Dat lijkt kort, maar geloof me, zonder handschoenen is dat meer dan genoeg. De ronden zijn bewust korter om blessures te beperken en de intensiteit hoog te houden.

Er wordt gevochten in een zogenaamde “squared circle”: een vierkante ring zonder touwen. Het lijkt iets kleins, maar het verandert alles. Je kunt niet zomaar wegspringen of achterover leunen, je staat letterlijk in een doos zonder ontsnapping. De enige toegestane aanvallen zijn vuistslagen met blote of gewrapte handen. Geen trappen, ellebogen of knieën. Geen stoten op de grond, geen shots onder de gordel, en zeker geen tik op het achterhoofd.

Dat klinkt streng, maar er zit logica achter. Omdat je je handen makkelijk kunt breken, moeten vechters extreem precies en zuinig slaan. Elke klap telt, en elke fout voel je meteen. In de clinch mogen ze elkaar kort vasthouden en blijven slaan, maar zonder worstelbewegingen of lange grepen. Daardoor ligt de focus veel meer op techniek dan brute kracht.

Goede bare-knuckle vechters zijn geen wildemannen die maar wat meppen. Ze zijn berekend, timen hun aanvallen perfect en bewegen compact. Een verkeerde hoek en je hand ligt aan gort, dus ze slaan met controle, niet met ego. En dat vinden veel mensen juist mooi aan deze sport: het dwingt je om slim te vechten.

Zoals Combatarena het treffend zegt, draait bare-knuckle boksen niet om brute kracht, maar om precies geplaatste aanvallen. Het gaat om efficiëntie, timing en voetenwerk. Kracht helpt, maar zonder conditie en techniek word je binnen een ronde gesloopt.

Qua uitrusting is het minimaal. Meestal dragen vechters alleen wat licht tape rond pols en duim voor ondersteuning. Bij BKFC mag die tape niet verder dan ongeveer tweeënhalve centimeter voor de knokkels komen, zodat die bloot blijven. Een mondbeschermer en een cup zijn verplicht, maar dat is het wel zo’n beetje. Geen handschoenen dus, en dat zie je ook meteen. Handen zwellen op, kleuren blauw, en snijwonden in het gezicht zijn vrijwel gegarandeerd. 

Het is rauw, eerlijk en visueel intens. Precies wat de naam belooft.

Kracht en kwetsbaarheid

Vechten zonder handschoenen verandert alles. Elke klap is eerlijker, maar ook riskanter. Een rake vuist op een schedel of een gebit kan de tegenstander doen wankelen, maar het kan net zo goed jouw hand breken. 

Daarom mikken de meeste vechters niet op het voorhoofd, maar op zachtere plekken zoals de kin, het lichaam of de zijkant van het hoofd.

Zoals Bas Rutten ooit zei in een interview met Karyn Bryant: vechters slaan minder vaak vol op het hoofd omdat ze hun handen niet willen breken. Ze kiezen hun klappen slimmer. En dat klopt met de cijfers. Uit onderzoek tussen 2018 en 2020 blijkt dat de meeste blessures in bare-knuckle gevechten, snijwonden in het gezicht en gebroken handen zijn. Ongeveer 35 procent van de vechters liep minstens één blessure op, meestal een snijwond of een breuk in de hand of neus.

Wat me opviel, is dat hersenschade in diezelfde studies veel minder voorkomt. Slechts 2,8 procent van de vechters liep een hersenschudding op, terwijl dat bij boksers met handschoenen kan oplopen tot ruim twaalf procent. Dat is bizar als je erover nadenkt. BKFC-president David Feldman zegt dat het komt doordat elke stoot terugvoelt in je eigen hand. Je wordt vanzelf voorzichtiger met waar en hoe hard je slaat. En eerlijk gezegd klinkt dat logisch.

Een neurologe bevestigde dat die verklaring redelijk klinkt, al is er meer onderzoek nodig. Maar het idee dat bare-knuckle minder hersenschade veroorzaakt dan regulier boksen, lijkt steeds sterker te worden. De ronden zijn korter, de klappen gerichter en het lichaam dwingt je tot voorzichtigheid.

Toch is het verre van veilig. Bare-knuckle boksen levert indrukwekkende littekens op, maar ook gebroken knokkels en af en toe iets wat veel erger is. In 2021 overleed de Amerikaanse vechter Justin Thornton na een knock-out van negentien seconden. Hij raakte half verlamd, belandde in coma en stierf enkele weken later in het ziekenhuis.

Dat soort verhalen herinnert me eraan dat deze sport rauw en eerlijk is, maar ook meedogenloos. 

Bare-knuckle is niet voor iedereen. En misschien is dat precies wat het zo fascinerend maakt.

Organisaties en vechters

Bare-knuckle boksen is allang geen undergroundgedoe meer. De sport wordt inmiddels professioneel geleid door een paar grote organisaties die er hun levenswerk van hebben gemaakt. 

De bekendste is zonder twijfel de Bare Knuckle Fighting Championship, oftewel BKFC, in de Verenigde Staten.

BKFC organiseert grote evenementen met vaste vechters, vaak afkomstig uit MMA of het traditionele boksen. Ze hebben namen op de lijst staan waar je u tegen zegt. Paige VanZant, ooit ster bij de UFC, tekende daar een contract van meer dan een miljoen dollar. En Mike Perry, ook ex-UFC, groeide er uit tot een publieksfavoriet. Die man lijkt geboren om met blote vuisten te slaan.

In Nederland is bare-knuckle boksen officieel nog verboden, maar dat houdt onze vechters niet tegen. Jelle Zeegers vocht in de VS, en Hatice Özyurt stapte de ring in bij een bare-knuckle event in het Verenigd Koninkrijk. Dat laat zien dat de sport ook hier begint te kriebelen, zelfs al mag het officieel nog niet.

In Europa is vooral de Engelse organisatie BKB actief. Ze organiseren regelmatig shows en trekken een groeiend publiek. Rusland doet daar nog een schepje bovenop met promoties als Top Dog en Hardcore Fighting Championship, waar het publiek schreeuwt om bloed en actie.

Wat ik interessant vind, is hoe sterk bare-knuckle verweven is met MMA. Veel organisaties laten MMA-vechters overstappen naar de ring, en andersom. De stijlen vloeien in elkaar over. In april 2024 kondigde Conor McGregor zelfs aan dat hij mede-eigenaar werd van BKFC. Hij noemde het zelf een stap die “de naalden van populariteit laat tintelen”, en dat deed het ook. Sindsdien lijkt iedereen het erover te hebben.

Hoewel de sport nu moderner en commerciëler is, draagt ze nog steeds de echo van haar geschiedenis met zich mee. Oude legendes als James “Bonecrusher” Thompson en zelfs een jonge Rocky Marciano begonnen ooit zonder handschoenen. Moderne vechters brengen nog steeds veel technieken uit het gloved boksen mee, maar moeten hun stijl aanpassen.

Want wat werkt met dikke handschoenen, werkt niet met blote knokkels. In bare-knuckle moet je zuiniger slaan, preciezer bewegen en vooral slimmer vechten. Eén verkeerde hoek en je hand ligt open. En toch zie je het vuur in hun ogen. Dat is wat deze sport zo puur maakt: geen franje, geen façade, alleen lef.

Populariteit en kritiek

Waarom is bare-knuckle boksen ineens weer zo populair? Simpel. Het heeft die oerkracht die veel moderne sporten allang kwijt zijn. 

Geen poespas, geen nepgedoe, gewoon twee mensen die elkaar recht aankijken en weten wat er gaat gebeuren. Het is direct, eerlijk en onverbloemd.

Er zit iets filmisch in, zeggen kenners. De close-ups van gezichten vol bloed, de spanning van elk contactmoment, de stilte net voor een stoot landt. BKFC-baas David Feldman zei het ooit zonder omwegen: “Kijk, als publiek geniet je van bloed. Wij hebben bloed.” En eerlijk is eerlijk, dat vat het goed samen. Voor fans van rauw entertainment is bare-knuckle boksen pure adrenaline.

Maar die populariteit komt niet zonder weerstand. Critici en traditionele boksorganisaties noemen het barbaars en onverantwoord. In Nederland wil de Boksbond er niets van weten. Ze vinden dat het de sport terug de tijd in slingert en dat de veiligheid niet gegarandeerd kan worden. Technisch directeur René Braad noemde het letterlijk “vrij barbaars” en zei dat vechters simpelweg niet goed beschermd kunnen worden.

Die zorgen zijn niet uit de lucht gegrepen. Het reguliere boksen heeft tientallen jaren gewerkt aan medische controles en regels om de sport veiliger te maken. Bare-knuckle voelt voor velen als een stap terug naar de gladiatorentijd.

Aan de andere kant wijzen de aanhangers erop dat moderne bare-knuckle organisaties wél professioneel werken. Er zijn scheidsrechters, een rondeklok en medische keuringen. Bovendien laten sommige onderzoeken zien dat hersenletsel in bare-knuckle gevechten juist minder vaak voorkomt dan in boksen met handschoenen.

Toch blijft het lastig. Voor de een is het een eerlijke terugkeer naar de essentie van vechten, voor de ander een onnodig bloederig spektakel. 

De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden. En misschien is dat ook waarom het zo fascineert: het laat zien hoe dun de grens is tussen sport en overleven.

Bare-knuckle boksen in Nederland

In Nederland is bare-knuckle boksen verboden. De Nederlandse Boksbond en de Vechtsportautoriteit willen er niets mee te maken hebben.

De officiële lijn is duidelijk: vechten met blote vuisten is niet toegestaan binnen de gereguleerde sporten zoals kickboksen of MMA. Wedstrijden zonder handschoenen vallen dus buiten elk toezicht. Er is geen licentie, geen erkenning, geen officieel systeem dat deze gevechten toestaat.

In de praktijk betekent dat dat er in Nederland geen legale bare-knuckle toernooien plaatsvinden. Geen evenementen, geen vergunningen, niets. Gemeenten geven simpelweg geen toestemming voor iets dat zo’n hoog risico met zich meebrengt. De waarschuwingen van de Boksbond en de overheid over veiligheid zijn daar een groot onderdeel van.

Wie zich toch aan deze vorm van vechten wil wagen, moet de grens over. Net als Jelle Zeegers, die in de Verenigde Staten vocht, of anderen die uitwijken naar Engeland. Daar is het legaal, professioneel georganiseerd en, in zekere zin, geaccepteerd.

In Nederland blijft het voorlopig een verboden terrein. En ik begrijp dat natuurlijk ook. De sport is rauw, intens en op het randje. Maar juist dat maakt het ook zo aantrekkelijk voor wie op zoek is naar de pure vorm van vechten.

Veelgestelde vragen over bare-knuckle boksen

Wat is het verschil tussen bare-knuckle en normaal boksen? Het grootste verschil is natuurlijk het ontbreken van bokshandschoenen. Dat maakt elke stoot directer en veel intenser. Vechters moeten extreem precies slaan, want één verkeerde klap op een harde plek kan hun hand breken. Daarom mikken ze vaker op het lichaam of de kin. Er wordt niet getrapt, niet geworsteld en de ronden zijn korter, zodat gevechten sneller beslist worden. Bare-knuckle draait om zuiver vechten, zonder de bescherming van dikke handschoenen.

Is bare-knuckle boksen veiliger of gevaarlijker dan normaal boksen? Dat is de grote discussie. Zonder handschoenen ontstaan sneller snijwonden en breuken, vooral aan handen en kaken. Maar opvallend genoeg tonen onderzoeken dat hersenschuddingen juist minder vaak voorkomen. De reden is simpel: niemand wil z’n eigen hand breken, dus vechters slaan voorzichtiger op het hoofd. Ze richten zich vaker op het lichaam en jagen minder op knock-outs. Statistisch gezien komt hersenschudding in bare-knuckle gevechten bij ongeveer 2,8 procent van de gevallen voor, tegenover zo’n twaalf procent bij boksen met handschoenen. Dat klinkt veiliger, maar laat je niet misleiden. De sport blijft allesbehalve ongevaarlijk. Dodelijke incidenten zoals het overlijden van Justin Thornton laten zien dat één verkeerde klap fataal kan zijn.

Wie zijn bekende bare-knuckle vechters en evenementen? Internationaal draait het bij BKFC om grote namen als Pete “Drago” McElroy, Dakota “The Destroyer” Cochrane en bekende UFC-vechters als Mike Perry en Artem Lobov. In Amerika waren James “Bonecrusher” Thompson en Mike Tyson opvallende figuren in hun tijd. Tyson deed in 2022 zelfs een paar oefengevechten bare-knuckle style, puur om te voelen hoe het is. In Nederland is Jelle Zeegers de bekendste. Hij won in juni 2023 een partij bij BKFC tegen een Britse tegenstander. De grootste promoties zijn BKFC in de VS, BKB in het Verenigd Koninkrijk en BYB, eveneens in de VS. Ook Rusland, Polen en Italië organiseren toernooien, met bijvoorbeeld Top Dog FC en BKFC-evenementen in Italië en Roemenië.

Waarom krijgen MMA-vechters interesse in bare-knuckle? Veel MMA-vechters zijn gewend aan bloed, adrenaline en korte gevechten, dus de overstap is niet zo groot. Daarbij lonkt het geld. Paige VanZant verdiende miljoenen met slechts twee gevechten. En de media-aandacht is enorm, zeker onder UFC-fans die niet vies zijn van wat extra spektakel. Bovendien profiteren MMA’ers van hun ervaring met beweging, afstand en timing. Alleen grondgevechten mogen natuurlijk niet, dus ze moeten hun stijl iets aanpassen.

Is bare-knuckle legaal in Nederland en elders? In Nederland is het officieel verboden. Er is geen erkenning, geen licentie en geen organisatie die het mag sanctioneren. In het Verenigd Koninkrijk is het wél legaal, zolang het onder toezicht van de Britse Vechtbond valt. In de Verenigde Staten verschilt het per staat. Wyoming, Florida en Mississippi staan het toe, maar altijd onder toezicht van een sportcommissie. BKFC werkt daar samen met lokale commissies om alles volgens de regels te laten verlopen.

Hoe trainen bare-knucklevechters hun knokkel? De basis is hetzelfde als bij boksen: schaduwboksen, padwork en sparren. Alleen het echte vechten doen ze zonder handschoenen. Sommige vechters trainen hun handen door gecontroleerd op harde oppervlakken of zware zakken te slaan om hun knokkels te verharden. Ook tapen ze hun polsen en duimen strakker voor stabiliteit. Het is een kwestie van geduld en gewenning. Je bouwt letterlijk eelt op je vuisten.

Zal bare-knuckle boksen mainstream worden? Dat is nog maar de vraag. De populariteit stijgt snel, vooral in de VS en het VK waar kijkcijfers door het dak gaan. Maar tegelijk staan sportbonden en medische instanties op de rem. Zij zien het als een stap terug in de tijd. De toekomst hangt af van hoe goed de sport zichzelf weet te reguleren en of het publiek er echt achter blijft staan. Eén ding is zeker: zolang mensen gefascineerd blijven door rauwheid en risico, zal bare-knuckle niet verdwijnen.

Take home message

Bare-knuckle boksen is een terugkeer naar de wortels van het boksen. Puur, bloederig en extreem. Het trekt mensen aan die hunkeren naar iets echts, iets ongefilterds. En ik snap die fascinatie. De sport is keihard, maar tegelijk een vorm van eerlijkheid die je zelden ziet.

Met organisaties als BKFC is het allemaal professioneler geworden, maar de risico’s blijven enorm. In veel landen, waaronder Nederland, is het nog steeds verboden. De meeste vechters die meedoen, komen uit de wereld van MMA of traditioneel boksen. En dat zegt iets over hun mentaliteit. Ze weten precies wat ze riskeren.

Opvallend genoeg tonen onderzoeken aan dat hersenletsel in bare-knuckle gevechten minder vaak voorkomt dan in boksen met handschoenen. Maar dat betekent niet dat het veilig is. Gebroken knokkels, diepe snijwonden en soms dodelijke ongelukken maken duidelijk dat deze sport allesbehalve vergevingsgezind is.

Het debat blijft draaien om die ene vraag: waar ligt de grens tussen spektakel en veiligheid? Of het nu in een vol stadion of ergens achter gesloten deuren gebeurt, de aantrekkingskracht van vechten zonder handschoenen verdwijnt niet. Zoals Jelle Zeegers het mooi zei, het is eigenlijk “oude gladiatorengevechten in een nieuw jasje.” En dat vat het goed samen.

Laat me één ding duidelijk maken: ik verdedig deze sport niet. Sterker nog, ik vind dat alle vechtsporten in wedstrijdverband verboden zouden moeten zijn. Als er een referendum kwam, zou ik vóór dat verbod stemmen. Toch blijf ik mens, en ja, ik kijk het. Misschien uit nieuwsgierigheid, misschien omdat het iets oers in ons raakt. En tegelijk bekijk ik dit soort dingen ook door een wetenschappelijke bril: als je puur naar de beschikbare medische gegevens kijkt, dan lijkt bare-knuckle boksen daadwerkelijk minder hersenschade op te leveren dan traditioneel boksen met handschoenen. Dat moeten mensen weten. De meeste blessures in deze sport betreffen snijwonden en handfracturen, terwijl het aantal hersenschuddingen opvallend lager ligt dan in regulier boksen. Dat maakt het niet automatisch ‘veilig’ (verre van zelfs) maar het plaatst de risico’s wel in een ander perspectief.

Als je iets wilt doen met je lichaam, kies dan iets dat je sterker maakt zonder je kapot te slaan. Judo, krachttraining, zwemmen, wat dan ook. Gezondheid is je grootste goed. En dat is iets wat geen enkele ring je kan geven.

Vond je dit interessant? Op mijn YouTube-kanaal duik ik vaker in dit soort prikkelende onderwerpen. Als je mijn werk waardeert, kun je me daar ook steunen.

Over Diederik

Diederik heeft een medisch-wetenschappelijke achtergrond. In zijn vrije tijd schrijft hij onder andere over gezondheidskwesties voor Human Nature.

Bronnen

Muzzi, D., Blaeser, A. M., Neidecker, J., & Gonzalez-Lomas, G. (2022). Epidemiology of professional bare-knuckle fighting injuries. The Physician and Sportsmedicine, 50(5), 448-453.

Sifuentes-Cervantes, J. S., Muzzi, D., Castro-Núñez, J., Guerrero, L. M., & Cunningham, L. L. (2022). Maxillofacial trauma patterns in bare-knuckle fighting. Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, 80(10), 1663-1669.

Donnelly, R. R., Ugbolue, U. C., Gao, Y., Gu, Y., Dutheil, F., & Baker, J. S. (2023). A systematic review and meta-analysis investigating head trauma in boxing. Clinical journal of sport medicine, 33(6), 658-674.

Sánchez-García, R. (2023). The spectacularization of violence in contemporary US bare-knuckle fighting. In Eric Dunning and the Sociology of Sport (pp. 124-137). Routledge.

Loudcher, J. F. (2001). The origins of French boxing: Bare-Knuckle duelling, savate and chausson 1820-45. The International Journal of the History of Sport, 18(2), 168-178.