Burn-Out onder Jongeren laat zien hoe Ziek we zijn van Presteren

Je wilt hoge cijfers halen, een mooie carrière opbouwen en ondertussen ook nog een sociaal leven hebben dat perfect lijkt te kloppen met wat je online ziet. 

Geen wonder dat burn-out onder jongeren zo snel toeneemt. Zo heeft een kwart van de werkenden tussen de 18 en 34 jaar er al mee te maken.

Stress hoort bij het leven, daar ontkom je niet aan, maar als de druk van buitenaf én van binnenuit zich blijft opstapelen zonder momenten van herstel, breekt er op een gegeven moment iets.

Het lastige is dat je het vaak niet meteen doorhebt. Burn-out klinkt als iets voor mensen met een hypotheek, drie kinderen en een leidinggevende functie, niet voor iemand die nog studeert of net aan het begin van zijn loopbaan staat. 

Toch kan het iedereen overkomen, ook als je jong bent en denkt dat je nog wel even kunt doorduwen.

En geloof me, je kunt beter op tijd ingrijpen dan wachten tot je lichaam zelf de stekker eruit trekt.

Dat laatste gebeurde bij mij. Ik heb het te lang genegeerd en de gevolgen voel ik nog steeds. Ik was het wandelende voorbeeld van iemand die tegen een burn-out aanliep. Mijn omgeving zag het allang, maar ik negeerde alle signalen. Net als zovelen dacht ik: nog even doorzetten, daarna wordt het vanzelf rustiger. Alleen kwam dat ‘daarna’ nooit.

Op een gegeven moment werd ik wakker met hartkloppingen en het gevoel dat ik de dag begon met min tien. Alles wat ik daarna deed, was puur om weer op nul te komen. Aan het einde van de dag voelde ik me niet voldaan, alleen maar alsof ik de schade van gisteren nét had ingehaald. Ik kon het meestal wel hebben, dacht ik, maar op een dag werd het donker. Ik ben van nature positief, maar toen voelde ik me zó leeg dat ik mijn vrienden moest bellen voor hulp. Ik zou mijn leven nooit beëindigen, maar op dat moment begreep ik voor het eerst echt waarom sommigen dat punt wél bereiken. Heel vreemd om dit zo over mezelf op te schrijven, maar het is precies zoals het toen voelde.

Dat was het moment waarop ik besloot dat het genoeg was. Ik liet de deadlines los, schrapte afspraken en koos er bewust voor om het rustiger aan te doen. En dat bleek de beste beslissing die ik ooit nam. Niet alleen redde het mijn mentale gezondheid, maar met minder druk presteer ik nu beter dan ooit.

Ik heb er inmiddels veel van geleerd en helaas ook flink wat ervaring mee. Maar dat betekent wel dat ik jou nu kan helpen om het anders aan te pakken. 

Het feit dat jij je er nu al in verdiept, is precies wat ik destijds niet op tijd deed. En dat alleen al maakt een wereld van verschil.

Een uitgeputte jongvolwassene aan een rommelig bureau in een kleine slaapkamer, naast een open laptop, een realistische weergave van burn-out onder jongeren.

Stress, overspannenheid en burn-outs bij jongeren

Werkstress ontstaat wanneer de eisen van je studie of baan structureel hoger liggen dan wat je lichaam en hoofd kunnen bijbenen. 

Dat kan beginnen met wat onschuldige overuren of een paar avonden studeren, maar als dat patroon blijft hangen, begint het systeem te kraken. 

Jongeren herkennen dat vaak niet meteen, want “burn-out” klinkt als iets voor mensen met een hypotheek en drie kinderen. 

Maar de symptomen zijn er wel, en ze sluipen er langzaam in. Eerst slaap je wat slechter, reageer je sneller geprikkeld of blijf je piekeren over werk of studie. 

Daarna merk je dat je minder scherp bent, sneller moe wordt en vaker hoofdpijn of buikpijn hebt. 

Je denkt dat het wel weer overgaat, maar als je die signalen blijft negeren, gaat je lichaam vanzelf op de rem staan.

Een gezonde dosis stress is trouwens helemaal niet slecht. Het zorgt ervoor dat je scherp blijft en presteert wanneer dat nodig is. 

Maar zodra die spanning de standaardmodus wordt, raakt het systeem overbelast. 

Dan kom je in het gebied van overspannenheid of burn-out, wat in feite een toestand van diepe mentale uitputting is. Je voelt je dan leeg, emotioneel wisselvallig, slaapt slecht, en zelfs simpele dingen zoals een mail beantwoorden kunnen plots aanvoelen als topsport.

Volgens het RIVM en het CBS ervaart ongeveer één op de vijf werknemers in Nederland burn-outklachten. En het opvallende is dat de grootste groep tussen de 25 en 34 jaar zit. Jongvolwassenen dus, die vaak nog proberen hun plek te vinden in werk of studie, terwijl ze tegelijk de druk voelen om alles goed te doen. De Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen van 2024 laat zelfs zien dat bijna de helft van de 16- tot 25-jarigen hun mentale gezondheid als matig tot slecht beoordeelt. Dat zegt genoeg. Burn-out is allang niet meer iets wat alleen “volwassenen” overkomt.

De oorzaak ligt zelden bij één ding. Het is eerder een cocktail van prestatiedruk, perfectionisme, voortdurende bereikbaarheid en te weinig echte rust. Je hersenen krijgen simpelweg geen kans om te herstellen. Het is alsof je elke dag je telefoon op 5 procent laat draaien zonder hem ooit echt op te laden. Uiteindelijk valt hij uit, hoe goed het toestel ook is.

Daarom is het belangrijk om signalen vroeg te herkennen en serieus te nemen. Niet pas als je ’s ochtends met lood in je benen naar werk strompelt, maar al bij de eerste tekenen van overbelasting. 

Want voorkomen dat je instort, is een stuk makkelijker dan jezelf weer opladen als het al te laat is. Je bent geen machine, en zelfs die hebben af en toe onderhoud nodig.

Weetje

Wist je dat ze in Japan een woord hebben voor dood door overwerk? Het heet karoshi, letterlijk “overlijden door te veel werken”. En ja, dat is echt een ding. Het gebeurt nog steeds, vooral bij jonge mensen die opgeslokt worden door kantoorculturen waar je pas naar huis gaat als je baas dat doet. Er bestaan zelfs officiële criteria voor: meer dan honderd overuren per maand…

Steeds meer stress en burn-out onder jongeren

Wat ooit iets leek voor dertigers met een drukke baan en een gezin, is nu ook een groeiend probleem onder studenten en jonge werknemers. 

Uit een groot onderzoek van TNO en het CBS blijkt dat in 2022 maar liefst één op de vier jonge werkenden tussen de 18 en 35 jaar burn-outklachten ervoer door werkdruk. Vooral hoogopgeleide jonge vrouwen springen eruit, met een stijging van 25 procent in 2020 naar 29 procent in 2022. Ook bij mannen gaat het de verkeerde kant op: van 13 procent in 2015 naar 23 procent in 2022. In sectoren als de zorg en het onderwijs is het probleem zelfs zo wijdverspreid dat er volgens TNO nauwelijks nog jonge werknemers zijn zonder klachten. Dat zegt eigenlijk alles.

Het is belangrijk om te begrijpen dat stress op zichzelf niet slecht is. Een beetje stress helpt je juist om te presteren. Je hebt het nodig om alert te blijven, om te studeren voor een tentamen of een deadline te halen. Maar zodra de spanning te lang aanhoudt en er te weinig herstelmomenten zijn, verandert gezonde stress in iets wat je juist afbreekt. Je lichaam blijft dan hangen in die constante paraatheid, alsof het elk moment een tijger moet ontwijken, terwijl je gewoon achter je laptop zit. Die voortdurende spanning zorgt voor mentale uitputting en dat is precies hoe een burn-out begint.

De cijfers laten zien dat het vaak niet eens de baas of de werkdruk is die jongeren de das omdoet, maar hun eigen hoge verwachtingen. Het CBS rapporteert dat ruim een kwart van de jongeren met een baan stress ervaart omdat ze te veel van zichzelf eisen. Nog eens 24 procent is vooral bang om fouten te maken. Slechts een kleine groep wijst naar externe factoren zoals een leidinggevende of baanverlies. Met andere woorden: veel stress komt van binnenuit. Het zijn niet altijd de deadlines, maar de druk die je jezelf oplegt om perfect te presteren.

Daar kwam de coronaperiode nog bovenop. Ruim een kwart van de jonge werknemers zegt dat hun stress toen is toegenomen. Dat is ook niet zo gek, want grenzen tussen werk en privé vervaagden volledig. De laptop stond letterlijk naast het bed, en het idee van “even loskomen” werd voor veel mensen iets uit een ver verleden.

De Landelijke Jeugdmonitor van het CBS bevestigt dat dit geen tijdelijke golf was. In 2021 gaf 21 procent van de 15- tot 25-jarigen met werk aan regelmatig of vaak stress te ervaren. Ter vergelijking: bij jongere tieners was dat nog maar 9 procent. En ook hier scoren vrouwen consequent hoger dan mannen, met 23 tegenover 18 procent.

Kortom: stress hoort bij het leven, maar de cijfers laten zien dat het bij steeds meer jongeren structureel te veel wordt. Als de druk van buitenaf én van binnenuit zich opstapelt zonder ruimte voor herstel, is het een kwestie van tijd voordat de rek eruit is. En dan helpt geen mindfulness-app meer, maar een echte pauze, eentje waarin je hoofd mag leeglopen in plaats van overstromen.

Waarom zijn er steeds meer burn-outs onder jongeren?

Onderzoek van TNO en het Nederlands Jeugdinstituut laat zien dat prestatiedruk en faalangst de grootste boosdoeners zijn. Jongeren voelen een constante drang om iets van hun leven te maken: hoge cijfers, een glanzende carrière, een sociaal leven dat klopt met het perfecte plaatje. Die druk komt niet alleen van buitenaf, maar vooral van binnenuit. Meer dan zestig procent van de jongeren tussen de twaalf en dertig jaar zegt regelmatig prestatiedruk te ervaren, en bijna driekwart daarvan geeft toe dat het vooral hun eigen verwachtingen zijn die het zwaar maken. Ze willen altijd beter, slimmer en succesvoller zijn, en het liefst allemaal tegelijk.

Sociale media doen daar nog een flinke schep bovenop. Het is moeilijk om je ontspannen te voelen als je dagelijks geconfronteerd wordt met mensen die lijken te leven in een highlight reel. Iedereen ziet er geslaagd, gelukkig en perfect belicht uit, en dat maakt het bijna onmogelijk om niet te vergelijken. Voor je het weet denk je dat je tekortschiet, terwijl je eigenlijk gewoon een mens bent met een filterloze realiteit. Daarbovenop komt een constante stroom van negatief nieuws over oorlogen, klimaatproblemen en stijgende prijzen. Jongeren maken zich zorgen over hun toekomst, hun financiën en hun plek in de wereld. Combineer dat met studieschulden, dure huur en het idee dat je altijd “aan” moet staan, en de stresscocktail is compleet.

In het dagelijks leven zie je dat terug in kleine dingen. 

Jongeren voelen zich verplicht om altijd bereikbaar te zijn, durven geen pauze te nemen en vinden het moeilijk om nee te zeggen. Zelfs als ze mentaal uitgeput zijn, proberen ze nog steeds de ideale collega, vriend of partner te zijn. Werkgevers spelen daar onbewust soms een rol in. Jongeren krijgen te maken met hoge verwachtingen, maar voelen zich vaak niet gesteund door hun leidinggevende. Uit TNO-onderzoek blijkt dat weinig jonge werknemers hun problemen echt durven te bespreken. Ze zijn vaak verbaal sterk en sociaal vaardig, maar nog niet gewend om te zeggen: “Het gaat niet goed.” Daardoor blijven klachten liggen tot het te laat is en de burn-out zich al aandient.

Ook buiten het werk stapelt de druk zich op. Voor scholieren en studenten is schoolwerk tegenwoordig een grote stressbron. Waar in 2001 nog een kwart van de middelbare scholieren druk ervoer door school, is dat nu bijna de helft. Studenten hebben het extra zwaar door financiële zorgen, studieleningen en angst om achter te lopen op leeftijdsgenoten. Het is alsof ze op een loopband staan die telkens sneller gaat, terwijl ze niet weten waar de stopknop zit.

De coronaperiode heeft dat gevoel alleen maar versterkt. Jongeren verloren soms hun baan of bijbaan, maar vooral de sociale steun viel weg. Contact met vrienden, collega’s of familie werd digitaal en oppervlakkiger, terwijl de onzekerheid juist groter werd. Voor veel jongeren was het alsof ze voor het eerst echt voelden hoe dun hun mentale veerkracht eigenlijk was.

En dan is er nog de toekomst zelf. De huizenmarkt lijkt onbereikbaar, de studieschuld drukt op de schouders, en de arbeidsmarkt voelt als een wedstrijd waar je maar beter direct aan de start verschijnt. Dat alles zorgt voor een constant gevoel van spanning en onrust.

Het resultaat is een generatie die opgroeit in een wereld waarin stress bijna normaal is geworden. Jongeren noemen het “gewoon druk”, maar eigenlijk is het chronische overbelasting. 

De lat ligt te hoog, de rust te laag en het zelfvertrouwen te fragiel. Daarom is het juist nu belangrijk om het erover te hebben. 

Niet om zwak over te komen, maar om sterk te blijven. 

Want in een maatschappij die van iedereen piekprestaties verwacht, is nee zeggen soms de meest volwassen keuze die je kunt maken.

Wat zijn de symptomen van een burn-out bij jongeren?

Een burn-out komt zelden uit het niets. Meestal is het een langzaam proces waarin stress zich ongemerkt opstapelt, soms over maanden of zelfs jaren. 

Jongeren zijn daar vaak extra goed in: doen alsof alles prima gaat, terwijl ze van binnen eigenlijk uitgeput zijn. 

Daarom is het belangrijk om de vroege signalen te herkennen, voordat de motor helemaal vastloopt.

Het eerste duidelijke teken is vaak emotionele uitputting. Je voelt je leeg, prikkelbaar en hebt moeite om te ontspannen. ’s Nachts blijf je piekeren over school of werk, terwijl je overdag het gevoel hebt dat alles te veel is. Dingen die je normaal met gemak doet, voelen plots zwaar. Soms merk je dat je vaker huilt of dat kleine dingen je sneller raken dan normaal.

Ook je concentratie kan een flinke klap krijgen. Taken die je eerder zonder moeite afrondde, lijken nu eindeloos te duren. Je vergeet afspraken, schuift deadlines vooruit of maakt fouten die je normaal niet zou maken. Het voelt alsof je hoofd vol watten zit en er niets meer echt binnenkomt.

Daarbovenop komt vaak een verlies aan motivatie. Wat eerst leuk of belangrijk leek, doet je weinig meer. Je voelt je cynisch of afstandelijk tegenover studie, werk of collega’s, alsof je op de automatische piloot leeft. En als dat lang genoeg doorgaat, begint ook je lichaam mee te protesteren. Hoofdpijn, maagklachten, gespannen spieren en slaapproblemen zijn veelvoorkomend. Sommige jongeren vallen af, anderen komen juist aan. Zelfs je weerstand krijgt een tik: je bent sneller verkouden of grieperig, simpelweg omdat je lijf geen energie meer overheeft voor afweer.

Een ander opvallend signaal is sociaal terugtrekken. Waar je eerder altijd in was voor een praatje of een avondje uit, zeg je nu steeds vaker af. Niet omdat je geen zin hebt in mensen, maar omdat alles te veel voelt. Voor de buitenwereld lijkt het alsof je verandert: stiller, emotioneler, of juist afwezig. Vaak zien vrienden, ouders of collega’s die veranderingen eerder dan jijzelf.

Als meerdere van deze klachten langer dan een paar maanden aanhouden, kan er sprake zijn van overspannenheid of een beginnende burn-out. De stress stapelt zich langzaam op tot het punt waarop je niet meer goed functioneert. Dat proces is verraderlijk, omdat het zo geleidelijk gaat dat je het zelf bijna niet merkt.

Daarom is het belangrijk dat ook de omgeving alert is. Mentoren, werkgevers of ouders kunnen vaak subtiele veranderingen opmerken, zoals herhaald ziekteverzuim, emotionele reacties of klachten over overbelasting. Door daar op tijd op in te spelen, kun je voorkomen dat iemand volledig instort.

Een officiële diagnose kan alleen worden gesteld door een arts of psycholoog, maar het begint allemaal met erkenning. Toegeven dat je niet lekker in je vel zit, is geen zwakte, het is juist een teken van zelfkennis. Veel jongeren merken dat het al oplucht wanneer ze gewoon met iemand praten die ze vertrouwen. Het haalt de druk van de ketel en maakt ruimte om te herstellen.

Als je jezelf herkent in deze signalen, neem het serieus. Misschien betekent dat tijdelijk minder werk of studie, meer rustmomenten inbouwen, of gewoon een middag vrij nemen om op te laden. 

Kleine pauzes nu kunnen voorkomen dat je later noodgedwongen maanden uit de roulatie bent. Je hoeft niet pas op de noodrem te trappen als je motor al rookt.

Wat zijn de gevolgen van stress voor jongeren?

Wie langdurige stress negeert, betaalt daar uiteindelijk een prijs voor. 

Je kunt het een tijdje volhouden met te weinig slaap, te veel werk en een hoofd vol zorgen, maar op de lange termijn breekt het je op. 

Chronische stress raakt niet alleen je werk of studie, maar tast ook je mentale en fysieke gezondheid aan.

Een van de eerste gevolgen is chronische vermoeidheid. Je voelt je leeg, maar blijft toch doorgaan omdat je denkt dat het “straks wel beter gaat”. Dat moment komt alleen niet. Je energiereserves raken uitgeput, waardoor je lichaam constant op noodstroom draait. Dat is het stadium van overspannenheid: je functioneert nog, maar op pure wilskracht. Veel jongeren zeggen dan dingen als “ik moet nog even door tot de vakantie” of “volgende week wordt het rustiger”, maar die rust komt zelden vanzelf.

Mentale klachten volgen vaak snel. Als je structureel het gevoel hebt dat je niet voldoet aan verwachtingen, begin je somber te worden. Schuldgevoelens (“ik faal op mijn werk”, “ik kan het niet aan”) kunnen leiden tot depressieve gedachten of angst. In sommige gevallen ontstaat een combinatie van burn-out en depressie, wat het hersteltraject extra zwaar maakt. Je voelt je leeg, maar ook gespannen tegelijk. Een vreemde mix van uitputting en onrust.

Je lichaam reageert ondertussen alsof er voortdurend gevaar dreigt. Door de aanhoudende aanmaak van stresshormonen zoals cortisol en adrenaline blijft je systeem in paraatheid. Dat kan leiden tot hartklachten, spijsverteringsproblemen en chronische pijn. Je lichaam probeert je letterlijk duidelijk te maken dat het te veel is. Alleen noemen we dat dan “vage klachten” in plaats van wat het echt is: een noodsignaal.

Ook je prestaties lijden eronder. Jongeren met langdurige stress maken meer fouten, zijn minder geconcentreerd en raken sneller gedemotiveerd. In het onderwijs betekent dat dalende cijfers of zelfs het vroegtijdig stoppen met een studie. Op de werkvloer kan het leiden tot langdurig ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid. Het ironische is dat veel mensen juist harder gaan werken zodra ze slechter presteren, waardoor de cirkel zich blijft herhalen.

Sociale relaties komen eveneens onder druk te staan. Wie voortdurend moe en prikkelbaar is, heeft minder energie voor anderen. Je wordt kortaf, trekt je terug of lijkt afwezig. Familie of vrienden herkennen je niet meer. Soms hoor je achteraf dat mensen al langer merkten dat er iets mis was, maar niet wisten hoe ze moesten ingrijpen.

Bij sommigen verschuift de spanning naar andere gebieden. Ze gaan bijvoorbeeld alles geven in sport of een bijbaan, terwijl studie of werk daaronder lijdt. Dat lijkt op het eerste gezicht positief (je doet immers “iets”) maar eigenlijk is het een manier om de stress te verplaatsen in plaats van aan te pakken.

Onderzoek van TNO laat zien dat langdurige werkstress steeds vaker leidt tot burn-outklachten en ziekteverzuim, vooral bij jonge vrouwen. 

Veel jongeren zoeken pas hulp als ze al ver over hun grenzen heen zijn. Dat maakt het herstel ingewikkelder en langer dan nodig.

De conclusie is simpel: stress negeren is geen teken van kracht, maar van uitstel. Je kunt beter vroeg ingrijpen dan wachten tot je lichaam zelf de stekker eruit trekt. 

Grenzen stellen is geen zwaktebod, het is onderhoud. En dat voorkomt dat je straks maandenlang op de bank zit met de vraag: hoe heeft het zover kunnen komen?

Praten over stress en steun zoeken

Een van de belangrijkste dingen is erover praten. Toch hebben veel jongeren de neiging hun problemen stil te houden. 

Ze willen niet zeuren, geen last zijn of zwak lijken. Maar onderzoek laat zien dat juist openheid helpt.

 Door te delen wat er speelt met iemand die je vertrouwt (een vriend, collega, familielid of leidinggevende) verlicht je de druk. 

Vaak blijkt dat anderen niet alleen begrip tonen, maar ook meedenken of helpen op manieren die je zelf niet had bedacht.

De campagne “Hey, het is oké” van het ministerie van VWS, SZW en MIND probeert precies dat taboe te doorbreken. De boodschap is simpel: iedereen voelt zich wel eens onzeker, gespannen of opgebrand. Door erover te praten, maak je het lichter. De campagne moedigt aan om emoties niet weg te stoppen, maar ze te delen. MIND benadrukt dat praten over mentale gezondheid net zo normaal zou moeten zijn als praten over een griepje. Vertel je omgeving dat je stress ervaart en vraag waar mogelijk om steun. Soms is het genoeg om gewoon even te kunnen spuien, andere keren helpt iemand je herinneren dat je niet alles alleen hoeft te dragen.

Daarnaast is het verstandig om niet alleen over problemen te praten, maar ook over oplossingen. Bespreek met de ander wat je nodig hebt. Misschien kun je tijdelijk wat minder uren draaien, een rustiger rooster krijgen of hulp vragen bij praktische dingen thuis. Steun van collega’s, klasgenoten of vrienden werkt als een soort stressbuffer. Samen lachen, even stoom afblazen of gewoon weten dat iemand je begrijpt, maakt het leven merkbaar lichter.

Toch stopt het daar niet. Grenzen stellen is minstens zo belangrijk als erover praten. Veel jongeren hebben moeite met nee zeggen, zeker als ze bang zijn anderen teleur te stellen. Maar grenzen zijn geen muren, het zijn beschermranden. Ze zorgen ervoor dat je energie op peil blijft en dat je niet uitgeblust raakt. Het begint bij simpele dingen: een realistische dagindeling maken, rustmomenten inplannen, en zorgen dat werk, ontspanning en slaap in balans blijven.

Regelmatige ontspanning helpt daarbij. En dan bedoel ik niet dagenlang Netflixen in bed, maar activiteiten die je echt tot rust brengen. Denk aan een wandeling, een hobby of gewoon even diep ademhalen zonder telefoon in de buurt. Beweging helpt ook: al een halfuurtje wandelen of fietsen per dag kan wonderen doen. Sport maakt endorfines vrij, natuurlijke stoffen die je humeur verbeteren en stress verlagen.

Ook je leefstijl speelt een rol. Een goed slaapritme, gezonde voeding en matig omgaan met cafeïne of alcohol maken een groter verschil dan veel mensen denken. En hoe verleidelijk het ook is om jezelf wakker te houden met energiedrankjes, op de lange termijn jaag je daar vooral je stress en slapeloosheid mee op.

Probeer daarnaast te prioriteren. Niet alles hoeft nu. Grote taken worden overzichtelijker als je ze opsplitst in kleine stappen. Beloon jezelf na een afgeronde taak met iets leuks of een korte pauze. Zo hou je grip op je planning in plaats van dat je planning grip op jou krijgt.

En misschien wel het moeilijkste: laat perfectionisme los. Het idee dat alles perfect moet zijn, vreet energie en maakt je blind voor wat al goed gaat. Fouten maken is geen falen, het is gewoon menselijk. Juist door iets minder hard te moeten, ontstaat ruimte om te ademen.

Op school of werk is het slim om open kaart te spelen. Vertel je mentor, decaan of leidinggevende wat er speelt. Vaak zijn er mogelijkheden voor tijdelijke aanpassingen, zoals minder verantwoordelijkheden of een aangepast rooster. De meeste mensen zijn bereid mee te denken, maar ze kunnen dat pas doen als ze weten wat er aan de hand is.

Tot slot: zelfhulp is geen zweverig begrip, het is gewoon oefenen in goed voor jezelf zorgen. Er bestaan laagdrempelige programma’s zoals de Minder Stress Challenge of online groepen waar jongeren technieken leren om beter met spanning om te gaan, zoals ademhalingsoefeningen en mindfulness. MIND deelt gratis tips die je helpen doseren: actief blijven, maar op tijd stoppen en leren luisteren naar je grenzen.

Door dit soort gewoontes stap voor stap in te bouwen, maak je jezelf veerkrachtiger. Stress hoort bij het leven, maar overspannen raken hoeft geen onderdeel van je plan te zijn. 

Je hoeft het niet perfect te doen, je hoeft het alleen maar vol te houden. En dat gaat een stuk beter als je het niet alleen doet.

Wat kan de werkomgeving (en onderwijs) doen?

De verantwoordelijkheid voor het voorkomen van werkstress ligt niet alleen bij jongeren zelf. 

Ook werkgevers, scholen en leidinggevenden hebben een belangrijke rol in het creëren van een gezonde werkomgeving. 

Een jongere kan nog zo gemotiveerd zijn, maar als het systeem om hem heen structureel te veel vraagt, loopt het vroeg of laat spaak.

Een goed begin is het zorgen voor werk dat echt werkbaar is. De hoeveelheid taken moet in verhouding staan tot wat iemand aankan. Dat betekent niet alleen letten op deadlines, maar ook op rustmomenten. Als iemand structureel overuren draait of altijd bereikbaar is, gaat er iets mis in de balans. Een degelijke risico-inventarisatie van psychosociale belasting, oftewel: kijken waar het werk mentaal te zwaar drukt, helpt om problemen vroeg te signaleren.

Daarnaast is openheid op de werkvloer of binnen het onderwijs essentieel. Mentale gezondheid hoort geen taboe te zijn. Wanneer leidinggevenden een cultuur scheppen waarin praten over stress normaal is, durven jongeren sneller iets te zeggen. Een simpele maar effectieve manier is het instellen van een buddy- of mentorschap. Een jongere koppelen aan een ervaren collega of docent met wie hij wekelijks even bijpraat, maakt de drempel om hulp te vragen veel lager. Vaak lucht zo’n informeel gesprek meer op dan een formeel functioneringsgesprek ooit zal doen.

Het helpt ook om jongeren aan te spreken in hun eigen taal. In plaats van enkel regels te herhalen, kun je als leidinggevende jezelf de vraag stellen: wat had ík op die leeftijd nodig? Dat zorgt voor begrip en wederzijds respect. Jongeren voelen zich dan niet aangesproken als “medewerker nummer zoveel”, maar als mens.

Daarnaast kan preventieve training veel verschil maken. Workshops over stressmanagement, veerkracht en mentale gezondheid zijn geen overbodige luxe. Steeds meer kennisinstituten ontwikkelen tools en programma’s die speciaal zijn afgestemd op jongvolwassenen. Organisaties kunnen zich bovendien aansluiten bij initiatieven zoals het Nationaal Programma Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten, waarin werkgevers ervaringen uitwisselen en leren hoe ze psychische belasting kunnen verminderen.

Flexibiliteit speelt ook een grote rol. Veel jongeren combineren werk met studie of andere verplichtingen, en dan helpt een beetje meedenken enorm. Flexibele werktijden tijdens tentamenweken of de mogelijkheid om tijdelijk deeltijd te werken kan voorkomen dat iemand overbelast raakt. Scholen en bedrijven die hier ruimte voor geven, merken vaak dat jongeren gemotiveerder blijven en loyaler zijn.

Regelmatige check-ins zijn minstens zo belangrijk. Een kort gesprek waarin je vraagt hoe het echt gaat, kan al veel opleveren. Jongeren beginnen het gesprek niet altijd zelf, zeker niet als ze bang zijn om zwak over te komen. Daarom loont het om als leidinggevende actief te blijven peilen. Dat hoeft niet zwaar te zijn. Een klein moment van oprechte interesse kan soms al genoeg zijn om problemen vroeg te herkennen.

Uiteindelijk draait het om een cultuur waarin het veilig is om “nee” te zeggen en om hulp te vragen. 

Werknemers en studenten die voelen dat hun organisatie hun welzijn serieus neemt, herstellen sneller, presteren beter en blijven langer gemotiveerd. 

En dat is niet alleen goed voor henzelf, maar ook voor de organisatie. 

Want een gezonde werkvloer met mensen die zich gesteund voelen, is altijd productiever dan eentje die draait op uitgebluste perfectionisten met een volle mailbox en een lege batterij.

Veelgestelde vragen over burn-out onder jongeren

  1. Kan ik op jonge leeftijd een burn-out krijgen? Ja, ook jongeren kunnen een burn-out krijgen. De term “burn-out” klinkt misschien als iets dat hoort bij oudere mensen met een fulltimebaan, maar dat beeld klopt niet meer. Stress en uitputting kunnen iedereen raken, ook als je nog studeert of net begint met werken. Jong zijn betekent vaak: een druk sociaal leven, prestatiedruk op school of werk, en voortdurend online staan. Die combinatie verhoogt het risico op stress aanzienlijk. Uit recente onderzoeken blijkt dat ongeveer een kwart van de jonge werkenden burn-outklachten ervaart. Zelfs scholieren melden steeds vaker stress- en vermoeidheidsklachten, dus het is allang geen zeldzaamheid meer.
  2. Hoe herken ik of ik overspannen ben of een burn-out heb? De symptomen lijken sterk op elkaar: extreme vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, slaapproblemen en lichamelijke klachten zoals hoofdpijn of spierpijn. Het verschil zit vooral in de duur en intensiteit. Overspannenheid ontstaat vaak door een tijdelijke crisis en herstelt sneller met rust. Bij een burn-out blijven de klachten maandenlang aanhouden, ook als je probeert te ontspannen. Als je merkt dat je al langere tijd uitgeput bent en rust niet meer helpt, is dat een duidelijk signaal dat het serieus is. Ga dan naar je huisarts of psycholoog om het goed te laten beoordelen.
  3. Wat moet ik doen als ik denk een burn-out te hebben? Praat erover met iemand die je vertrouwt, zoals een vriend, familielid of mentor. Als je werkt, kun je ook terecht bij de bedrijfsarts of vertrouwenspersoon. Probeer daarnaast weer grip te krijgen op je basis: zorg voor voldoende slaap, neem regelmatig korte pauzes en geef jezelf toestemming om te herstellen. Blijf niet doorduwen “tot het beter gaat”, want dat werkt averechts. Als de klachten je dagelijks functioneren belemmeren, is professionele hulp nodig. Therapie, coaching of mindfulness kunnen helpen om te begrijpen wat er misgaat en hoe je weer in balans komt.
  4. Hoe bespreek ik mijn stress met een leidinggevende of mentor? Bereid het gesprek even voor. Denk na over wat je precies wilt zeggen en wat je graag veranderd zou zien. Plan het gesprek op een rustig moment, zodat je niet halsoverkop iets moet uitleggen. Wees eerlijk over je situatie: vertel welke taken of dagen te zwaar zijn en vraag om tijdelijke aanpassingen. Een slimme tip is om je leidinggevende te vragen hoe hij of zij zelf met dit soort situaties is omgegaan. Dat maakt het gesprek menselijker en zorgt vaak voor meer begrip. Maak daarna duidelijke afspraken over wat er nodig is: bijvoorbeeld minder uren, meer begeleiding of andere taken, en evalueer later samen hoe het gaat.
  5. Hoe kan ik een burn-out voorkomen? De sleutel ligt in balans. Wissel inspanning af met ontspanning en stel geen onrealistische eisen aan jezelf. Fouten maken hoort erbij, het is zelfs nodig om te leren. Bouw herstelmomenten in je dag in, hoe klein ook: een korte wandeling, een hobby of gewoon even offline zijn. Beperk je schermtijd als je merkt dat sociale media stress veroorzaken. Richt je aandacht op wat jou energie geeft in plaats van wat je leegzuigt. Denk aan sporten, tijd met vrienden of creatieve bezigheden. Combineer dat met gezond eten, voldoende slaap en dagelijks wat beweging. En blijf praten over wat je bezighoudt, openheid helpt echt om spanning te verminderen. Kleine aanpassingen in je leefstijl kunnen grote verschillen maken.
  6. Wat kan ik doen voor een vriend of familielid met burn-outklachten? Het belangrijkste wat je kunt doen is luisteren. Zonder oordeel en zonder direct oplossingen aan te dragen. Zeg bijvoorbeeld: “Ik snap dat het zwaar voor je is.” Daarmee erken je hun gevoel, en dat helpt meer dan je denkt. Vraag wat ze nodig hebben, bied praktische hulp aan (een maaltijd maken, samen iets ontspannends doen) en moedig ze aan om professionele hulp te zoeken als dat nog niet is gebeurd. Wat je beter kunt vermijden, zijn opmerkingen als “het valt wel mee” of “je moet gewoon even doorzetten”. Burn-out is geen kwestie van luiheid of zwakte, maar van overbelasting. Een luisterend oor en wat geduld betekenen in zo’n fase vaak meer dan welk advies dan ook.

Take home message

Werkstress en burn-out onder jongeren zijn geen uitzonderingen meer, maar een groeiend probleem in een maatschappij die steeds meer van hen vraagt. 

Jongeren voelen de druk om te presteren, zowel op school als op het werk, en proberen ondertussen ook nog een sociaal leven bij te houden dat vaak net zo intens is. 

Uit onderzoek van TNO blijkt dat prestatiedruk, sociale vergelijking en onzekerheden over de toekomst de grootste aanjagers zijn van deze stress. 

Met andere woorden: het ligt niet alleen aan de persoon zelf, maar ook aan de wereld waarin hij leeft.

Toch is er goed nieuws. Burn-out is niet het eindstation, maar een duidelijk signaal dat je lichaam en geest rust nodig hebben. 

Wie dat signaal serieus neemt, kan veel ellende voorkomen. Het begint met erkenning: durf te zien wat er aan de hand is. En vooral, praat erover. 

Of dat nu met vrienden, familie, een mentor of je werkgever is, delen maakt de last lichter. Zodra het onderwerp bespreekbaar wordt, komt er ruimte om te ademen en te herstellen.

Daarnaast is grenzen stellen cruciaal. Het klinkt simpel, maar in de praktijk is het misschien wel de moeilijkste stap. 

Zeggen dat het te veel is, even een pauze nemen of een dag vrij vragen voelt voor veel jongeren alsof ze falen. 

In werkelijkheid is het precies het tegenovergestelde: het is een teken van zelfkennis en volwassenheid. Door je grenzen te bewaken, voorkom je dat je verder opbrandt.

Ook organisaties en scholen hebben hierin een verantwoordelijkheid. Ze kunnen helpen door een cultuur te creëren waarin het veilig is om eerlijk te zijn over mentale belasting. 

Als leidinggevenden en docenten niet alleen prestaties waarderen, maar ook welzijn serieus nemen, maken ze het verschil tussen iemand die overeind blijft en iemand die omvalt.

Uiteindelijk draait het allemaal om balans. Burn-out onder jongeren vraagt om zowel persoonlijke inzet als collectieve aandacht. 

Met begrip, openheid en wat meer realistische verwachtingen kunnen we een omgeving creëren waarin druk niet meteen leidt tot uitputting. 

En laten we eerlijk zijn: praten over mentale gezondheid is niet iets om je voor te schamen. Het is juist de eerste stap naar herstel, en misschien wel naar echt werkgeluk.

Over Diederik

Diederik heeft een medisch-wetenschappelijke achtergrond. In zijn vrije tijd schrijft hij onder andere over gezondheidskwesties voor Human Nature.

Bronnen

van Veen, M., Schelvis, R. M., Hoekstra, T., Bongers, P. M., Boot, C. R., & Oude Hengel, K. M. (2023). Work characteristics and emotional exhaustion among young workers: a latent class analysis. BMJ open, 13(10), e074386.

Zhou, H., & Zheng, Q. (2022). Work stressors and occupational health of young employees: the moderating role of work adaptability. Frontiers in psychology, 13, 796710.

van Veen, M., Oude Hengel, K. M., Schelvis, R. M., Bongers, P. M., Ket, J. C., van der Beek, A. J., & Boot, C. R. (2023). Psychosocial work factors affecting mental health of young workers: a systematic review. International archives of occupational and environmental health, 96(1), 57-7

Edú-Valsania, S., Laguía, A., & Moriano, J. A. (2022). Burnout: A review of theory and measurement. International journal of environmental research and public health, 19(3), 1780.

Khammissa, R. A., Nemutandani, S., Feller, G., Lemmer, J., & Feller, L. (2022). Burnout phenomenon: neurophysiological factors, clinical features, and aspects of management. Journal of International Medical Research, 50(9), 03000605221106428.