Proteïne C-deficiëntie: oorzaken, symptomen en behandeling

1 op de 300 mensen heeft één afwijkend gen en dus een milde vorm van proteïne C-deficiëntie. 1 op de 4 miljoen mensen heeft een ernstige proteïne C-deficiëntie.

Proteïne C deactiveert de activiteit van een aantal eiwitten die de bloedstolling stimuleren. Proteïne C-deficiëntie verhoogt dus het risico op het ontwikkelen van afwijkende bloedstolsels. Deze aandoening kan zich mild of ernstig presenteren. 

Mensen met een milde vorm van proteïne C-deficiëntie lopen kans op diepveneuze trombose, een bepaald type bloedstolsel. 

Dit artikel vertelt je alle risicofactoren, symptomen, oorzaken, diagnose en behandeling van proteïne c deficiëntie inclusief handige tips om bloedstolsels te voorkomen.

bloedstolling

Risicofactoren van proteïne C-deficiëntie 

De meeste mensen met een milde proteïne C-deficiëntie zullen gelukkig nooit afwijkende bloedstolsels ontwikkelen.

Er zijn echter wel een aantal risicofactoren, die de kans op bloedstolselvorming verhogen:

  1. operaties
  2. verhoogde leeftijd
  3. zwangerschap
  4. inactiviteit
  5. erfelijke bloedstollingsstoornis: dit kan naast een proteïne C-tekort het risico op abnormale bloedstolling verhogen.

Symptomen van proteïne C-deficiëntie

Iemand met een proteïne C-deficiëntie heeft niet altijd stollingsproblemen of andere symptomen. De bloedstolsels kunnen de volgende aandoeningen met bijbehorende symptomen veroorzaken:

  1. Diepveneuze trombose: bloedklonters kunnen in de beenaderen zwelling, pijn, gevoeligheid en verkleuring van de huid veroorzaken. 
  2. Longembolie: pijn op de borst, duizeligheid, koorts, kortademigheid en hoesten.
  3. Neonatale purpura: dit is een aandoening bij pasgeboren baby’s. De symptomen omvatten donkerrode huidletsels, die vervolgens paars zwart worden. Deze symptomen presenteren zich binnen 12 uur na de geboorte.
  4. Tromboflebitis: roodheid en ontsteking rondom de ader.

Beroerte. Ischemisch cerebraal infarct en cerebrale arteriële trombose kunnen veroorzaakt worden door een tekort aan proteïne C. Om deze reden moet de proteïne C-activiteit bij jonge mensen met een herseninfarct met onduidelijke oorzaak in kaart worden gebracht.

Purpura fulminans. Zuigelingen met een ernstige vorm van proteïne C-deficiëntie kunnen kort na de geboorte levensbedreigende bloedstollingsstoornissen ontwikkelen. Dit wordt ook wel purpura fulminans genoemd. Hierbij vormen zich bloedklonters in de kleine bloedvaten die de normale bloedtoevoer blokkeren. Hierdoor kan het lichaamsweefsel plaatselijk afsterven (necrose). Alle beschikbare bloedstollingseiwitten zullen door de systemische bloedstolling opraken, waardoor er vervolgens abnormale bloedingen kunnen ontstaan. Deze bloedingen geven op verschillende lichaamsdelen grote, paarse vlekken (purpura). Als zuigelingen deze periode overleven, kunnen episoden van purpura fulminans op een latere leeftijd terugkeren. 

Bloedstolsels en proteïne C-deficiëntie 

Een proteïne C-tekort kan abnormale bloedstolsels en andere ernstige aandoeningen veroorzaken. De bloedstolsels kunnen binnen en buiten het lichaam voorkomen. 

Na een beschadiging van een ader of slagader kunnen deze bloedstolsels ontstaan. Wanneer de wond eenmaal is genezen zullen ze vaak zonder behandeling oplossen. 

Longembolie. De bloedstolsels van diep-veneuze trombose ontwikkelen zich in de diepe aderen van de benen of armen en kunnen via de bloedbaan in de longen terechtkomen,  waar het een longembolie kan veroorzaken. Dit is een levensbedreigende blokkade.

Oorzaken van proteïne C-deficiëntie

afbeelding bloedonderzoekEen proteïne C-deficiëntie is erfelijk of verworven. De oorzaken van verworven proteïne C-deficiëntie zijn:

  1. grote bloedklonters
  2. gedissemineerde intravasculaire stolling 
  3. leveraandoeningen en leverfalen
  4. vitamine K-deficiëntie
  5. infectie (sepsis)
  6. bepaalde vormen van chemotherapie 
  7. warfarine behandeling (bloedverdunners)
  8. uitgezaaide tumoren

Genmutatie Proteïne C

De proteïne C-deficiëntie genmutatie is autosomaal dominant, dit houdt in dat één defect gen tot een milde proteïne C-deficiëntie kan leiden. Twee defecte genen leiden tot ernstige proteïne C-deficiëntie.

Mutaties in het PROC-gen veroorzaken proteïne C-deficiëntie. Het PROC-gen geeft de genetische instructies voor de aanmaak van proteïne C. Mutaties veranderen meestal een paar aminozuren in proteïne C, waardoor de bloedstolling regulatie verstoord wordt.

Door een gebrek aan functionele proteïne C kunnen stollingseiwitten niet meer gedeactiveerd worden en neemt het risico op abnormale bloedstolsels toe. 

Mutaties in het PROC-gen resulteren in ofwel type I ofwel type II proteïne C-deficiëntie. 

  • Type 1: verlaagde proteïne C-niveaus 
  • type 2: productie van afwijkende niet functionele proteïne C, met een verminderde activiteit. 

Beide mutaties kunnen milde of ernstige proteïne C-deficiëntie veroorzaken. De ernst is afhankelijk van het aantal PROC-genmutaties.

Diagnose van proteïne C-deficiëntie

Bij gezonde volwassenen ligt het normale bereik van de proteïne C-activiteit tussen 65 en 135 IE dL-1. 

Bij een milde proteïne C-deficiëntie liggen de proteine C-activiteit niveaus tussen 20 IE dL-1 en de ondergrens van de normale waarde per leeftijd.

Met behulp van een proteïne C-test kan het gehalte in het bloed snel en eenvoudig bepaald worden. De test kan pas enkele weken later afgenomen worden na het staken van de bloedverdunnende medicijnen.

Behandeling  bij proteïne C-deficiëntie

Behandeling proteïne C-tekort: 

  1. onmiddellijke staking van de warfarine behandeling
  2. vitamine K-behandeling 
  3. therapeutische doses heparine
  4. ceprotine: ceprotine kan bij proteïne C-deficiëntie de proteïne C-activiteit helpen normaliseren. 
  5. plasma: wanneer ceprotine niet beschikbaar is, kan vers ingevroren plasma worden gegeven.

Een tekort aan proteïne C kan met bloedverdunnende medicijnen (anticoagulantia) worden behandeld. Deze medicijnen voorkomen dat het bloed stolt en voorkomen daarmee de vorming van bloedstolsels.

In de eerste week moet je bijvoorbeeld  een bloedverdunner, zoals heparine, in de huid injecteren en de week daaropvolgend stap je over op een oraal geneesmiddel.

Preventie proteïne C-tekort 

Hoewel je een proteïne C-deficiëntie meestal niet kan voorkomen, zijn er wel een aantal manieren waarmee je de kans op bloedstolsels kan verkleinen:

  1. neem de voorgeschreven medicijnen en eventueel steunkousen
  2. regelmatige lichaamsbeweging
  3. vermijd lange periodes van zitten of staan
  4. drink genoeg water

Take home message 

Proteïne C-deficiëntie verhoogt de kans op abnormale bloedstolsels. Gelukkig zullen mensen met een milde vorm van een proteïne C tekort nooit ernstige bloedstolsels ontwikkelen. 

De ernstige vorm van proteïne C-deficiëntie is gelukkig zeldzaam en komt slechts bij 1 op de 4 miljoen mensen voor. 

Houd rekening met de risicofactoren die de kans op bloedstolselvorming verhogen en neem de medicatie die je arts heeft voorgeschreven.

Over Diederik

Diederik heeft een medisch-wetenschappelijke achtergrond. In zijn vrije tijd schrijft hij onder andere over gezondheidskwesties voor Human Nature.

Bronnen

Goldenberg, N. A., & MANCO‐JOHNSON, M. J. (2008). Protein C deficiency. Haemophilia, 14(6), 1214-1221.

Tait, R. C., Walker, I. D., Reitsma, P. H., Islam, S. I. A. M., McCall, F., Poort, S. R., … & Bertina, R. M. (1995). Prevalence of protein C deficiency in the healthy population. Thrombosis and haemostasis, 73(01), 087-093.

Miletich, J., Sherman, L., & Broze Jr, G. (1987). Absence of thrombosis in subjects with heterozygous protein C deficiency. New England Journal of Medicine, 317(16), 991-996.

Allaart, C. F., Poort, S. R., Reitsma, P. H., Bertina, R. M., Briët, E., & Rosendaal, F. R. (1993). Increased risk of venous thrombosis in carriers of hereditary protein C deficiency defect. The Lancet, 341(8838), 134-138.

Reitsma, P. H., Bernardi, F., Doig, R. G., Gandrille, S., Greengard, J. S., Ireland, H., … & Cooper, D. N. (1995). Protein C deficiency: a database of mutations, 1995 update. Thrombosis and haemostasis, 73(05), 876-889.

Broekmans, A. W. (1985). Hereditary protein C deficiency. Pathophysiology of Haemostasis and Thrombosis, 15(4), 233-240.

Khor, B., & Van Cott, E. M. (2010). Laboratory tests for protein C deficiency. American journal of hematology, 85(6), 440-442.

Griffin, J. H., Evatt, B., Zimmerman, T. S., Kleiss, A. J., & Wideman, C. (1981). Deficiency of protein C in congenital thrombotic disease. The Journal of clinical investigation, 68(5), 1370-1373.

Seligsohn, U., Berger, A., Abend, M., Rubin, L., Attias, D., Zivelin, A., & Rapaport, S. I. (1984). Homozygous protein C deficiency manifested by massive venous thrombosis in the newborn. New England Journal of Medicine, 310(9), 559-562.