De Normale Ademfrequentie per Leeftijd

De ademhalingsfrequentie zegt veel over je gezondheid. Het eerste teken van achteruitgang is vaak een verandering in de ademhalingsfrequentie.

Zo kan een snelle ademhaling op koorts en een longinfectie duiden die bij kinderen extra hard aan kunnen komen.

Door een ernstige infectie kan namelijk het CO2 in je bloed toenemen waardoor je vaker gaat ademhalen om het uit je lichaam te verwijderen.

Maar om te weten of je ademhalingsfrequentie normaal is zul je eerst voor alle leeftijden de normale range moeten weten. Dus wanneer is de ademhalingsfrequentie normaal?

Ademhalingsfrequentie per leeftijd (ademhalingen per minuut):

Leeftijd

Ademhalingsfrequentie

0 – 1 jaar

30 – 60

1 – 3 jaar

24 – 40

3 – 6 jaar

22 – 34

6 -12 jaar

18 – 30

12 jaar en ouder

12 – 20

Volwassenen

12 – 20

 Dit artikel vertelt je hoe je de ademhalingsfrequentie nauwkeurig kan meten, wat een hoge of lage frequentie kan betekenen, inclusief wanneer je medische hulp nodig hebt.

vrouw haalt diep adem

Oorzaken snelle ademhaling

Dankzij de ademhalingsfrequentie kan de dokter tekenen van ziekten opsporen en het risico op medische gebeurtenissen inschatten.

De hersenen geven aan wanneer je vaker moet ademhalen, bijvoorbeeld wanneer je te weinig zuurstof hebt of juist te veel kooldioxide.

Een hoge ademhalingsfrequentie kan op verschillende gezondheidsproblemen duiden. 

Te snelle ademhaling:

  1. koorts
  2. pijn
  3. angst
  4. emotioneel leed
  5. sporten
  6. diabetische ketoacidose
  7. longembolie (pulmonale embolie)
  8. astma
  9. shock
  10. hartfalen
  11. longontsteking
  12. anafylaxie (ernstige allergische reactie)
  13. acuut ademnoodsyndroom
  14. COPD
  15. neuromusculaire aandoeningen

Te langzame ademhaling (bradypneu):

  1. slaapapneu
  2. uitputting door ernstige luchtwegobstructie
  3. verhoogde druk in de schedel 
  4. depressie van de ademhaling
  5. overdosis aan opioïden
  6. obesitas hypoventilatie syndroom
  7. diabetisch coma

Koorts. Bij koorts moet je de ademhalingsfrequentie in de gaten houden omdat een snellere ademhalingsfrequentie op een verergerende infectie kan duiden. Je lichaam probeert met een snelle ademhaling af te koelen. De ademhalingsfrequentie zou volgens sommigen met 5-7 toenemen bij elke graad dat je lichaamstemperatuur stijgt. 

Longontsteking. Een virus of bacterie kan longontsteking veroorzaken dat symptomen veroorzaakt zoals hoesten, ademhalingsproblemen, piepen en een snelle ademhaling.

Periodieke ademhaling. Zuigelingen hebben over het algemeen een veel hogere ademhalingsfrequentie, maar bij periodieke ademhaling kan de gemiddelde ademhalingsfrequentie versnellen en vertragen. Een langzame ademhaling kan hierbij door een snellere ademhaling gevolgd worden.

Bronchiolitis. Bij kinderen onder de twee kan bronchiolitis voorkomen, een longinfectie, vaak in de winter of het vroege voorjaar. Deze longinfectie vernauwt de longen en bemoeilijkt dus het ademhalen. Hierbij kan het kind last hebben van hoest, lichte koorts, loopneus, piepen en verlies van eetlust.

Ademhalingsfrequentie meten

Het op en neer gaan van de borstkas staat gelijk aan één ademhaling. Meet de ademhalingsfrequentie in rust. 

Op de volgende manier kun je de normale ademhalingsfrequentie nauwkeurig meten:

  1. gedurende 30 seconden tel je hoe vaak de borst of buik omhoog gaat
  2. verdubbel dit getal

Omdat zowel het patroon als frequentie kan veranderen is het het beste om 1 minuut te meten. Er zijn een aantal manieren om de nauwkeurigheid te verhogen.

Aandachtspunten ademhalingsfrequentie meten:

  1. constante temperatuur om trillingen te voorkomen 
  2. verwijder overtollige bovenkleding zodat je de diepte, symmetrie en patroon van de ademhaling beter kunt zien 
  3. voor de meting 20 minuten rusten en ontspannen, je kan van te voren wat diepe langzame ademhalingen doen

Als je je bewust bent van de meting zal de ademhalingsfrequentie per minuut met ongeveer 2 afnemen. Je gaat anders ademhalen als je in de gaten wordt gehouden.

Bewustwording verlaagt de ademhalingsfrequentie en leidt tot systematisch lagere ademfrequentie schattingen.

In het ziekenhuis kunnen twee elektronische instrumenten gebruikt worden:

  1. Impedantiepneumografie: elektrische activiteit van de borstkas
  2. Capnografie: CO2-niveau van elke adem

De handmatige manier blijft wel het beste.

Afwijkende ademhalingsfrequenties

  • abnormaal trage ademhaling (bradypneu)
  • verhoogde ademhalingsfrequentie (tachypneu)
  • moeizame diepe ademhaling (hyperpneu)
  • kortademigheid (dyspneu)
  • geen adem (apneu)

Wanneer naar de dokter?

Bel de ambulance als een kind onder de 1 jaar een hogere ademhalingsfrequentie heeft dan 60 en wanneer kinderen tussen de 1 en 5 jaar een hogere ademhalingsfrequentie hebben dan 40.

Houd ook een oogje in het zeil bij oudere kinderen. Als je kind na reguliere dagelijkse activiteit of na het sporten meer opgewonden is dan gewoonlijk moet je ook contact opnemen met de arts.

Ga ook langs de dokter als er sprake is van een terugkerende snelle ademhalingsfrequentie.

Take home message

De ademhalingsfrequentie is helaas een vaak genegeerde vitale meting. En dat terwijl een veranderde ademhalingsfrequentie vaak het eerste teken is van achteruitgang. 

Zo kan een verhoogde ademhalingsfrequentie op bijvoorbeeld een longontsteking duiden waarbij je lichaam het kooldioxide wilt verwijderen.

De ademhalingsfrequentie staat voor het aantal ademhalingen per minuut in rust. Het op en neer gaan van de borst wordt als een volledige ademhaling geteld.

Maar wanneer is de ademhalingsfrequentie normaal?

  • 0 – 1 jaar: 30 tot 60 ademhalingen per minuut
  • 1 – 3 jaar: 24 tot 40 ademhalingen per minuut
  • 3 – 6 jaar: 22 tot 34 ademhalingen per minuut
  • 6 -12 jaar: 18 tot 30 ademhalingen per minuut
  • 12 jaar en ouder: 12 tot 20 ademhalingen per minuut

Over Diederik

Diederik heeft een medisch-wetenschappelijke achtergrond. In zijn vrije tijd schrijft hij onder andere over gezondheidskwesties voor Human Nature.

Bronnen

Rolfe, S. (2019). The importance of respiratory rate monitoring. British Journal of Nursing, 28(8), 504-508.