Dwangneurose Kind: Symptomen, Oorzaken en Behandelingen.

Als je kind dingen vaker controleert, bang is om besmet te worden, veel aan het tellen is of alles geordend wilt hebben, denk je als ouder al gauw dat je kind dwangneurose heeft. 

Is je kind dingen vaak aan het controleren? Is je kind bang om besmet te raken en is je kind de handen veelvuldig aan het wassen? 

Zijn er bepaalde rituelen of regels die je kind opvolgt om angst (tijdelijk) te verlichten? Mogelijk heeft je kind dan dwangneurose.

De voortdurende dwanghandelingen kunnen verwoestend zijn.

Meestal wordt dwangneurose op 19-jarige leeftijd gesteld, maar ook kinderen kunnen het ontwikkelen. Zo begint het bij jongens meestal eerder. Dwangneurose komt vaker voor bij tieners.

Bij dwangneurose probeert je kind angst onder controle te houden door verzonnen regels of rituelen op te volgen.

Deze dwanghandelingen zijn buitensporig en zullen vaak geen realistisch verband hebben met het daadwerkelijke probleem.

kind kan niet focussen

Spoor dwangneurose tijdig op

Het is belangrijk dat je dit als ouder goed doorleest. Zo kunnen kinderen het van ouders overnemen. Dit wordt ook wel aangeleerd gedrag genoemd.

Momenteel kan dwangneurose niet voorkomen worden, maar door het zo snel mogelijk op te sporen en te behandelen kun je de symptomen verlichten, wat erg belangrijk is voor een normale ontwikkeling.

Dit artikel geeft je een idee of je kind dwangneurose heeft, wat het precie is, de symptomen, de oorzaken, hoe de diagnose gesteld wordt inclusief de behandelingsmogelijkheden.

Het kan ook normaal zijn

kind kijkt droevigTijdens het opgroeien zullen de obsessieve gedachten en rituelen van je kind normaal gesproken een bepaald doel hebben. Dit is afhankelijk van de precieze leeftijd.

Een ritueel hoeft niet altijd erg te zijn want rituelen helpen kinderen met socialiseren. Rituelen kunnen ook helpen om met angst om te gaan.

Zelfs kleuters kunnen rituelen en routines hebben rond het baden, maaltijden en bedtijden. Dit stabiliseert de wereld van de kleuter en helpt bij hun verwachtingen.

Schoolgaande kinderen die spelletjes spelen of aan teamsporten deelnemen hebben vaak ook bepaalde groepsrituelen.

Oudere kinderen kunnen natuurlijk ook hobby’s hebben en dingen verzamelen.

Echter, een kind met dwangneurose kan zeer frequente en sterke obsessieve gedachten en dwangmatige rituelen hebben.

Dit kan het leven en de normale ontwikkeling van je kind belemmeren.

Wat is dwangneurose

Dwangneurose is een angststoornis waarbij je dingen vaak dubbel controleert en bepaalde rituelen uitvoert om die angst te verlichten. Helaas is deze angst verlichting van tijdelijke aard.

Als je obsessies en dwanghandelingen opmerkt ben je al snel bang dat je kind dwangneurose heeft.

Dwangneurose staat ook wel bekend als obsessief-compulsieve stoornis (OCD).

Dwangneurose beperkt zich niet tot alleen het wassen van de handen of controleren van fornuizen of lichtschakelaars. Er zijn oneindig veel vormen.

Symptomen dwangneurose 

Het is normaal als je kind af en toe iets dubbel controleert, maar als je kind dingen overmatig controleert kan het dagelijkse leven flink verstoord raken.

Merk je op dat je kind bepaalde rituelen en regels opvolgt om de angst te verlichten? Dit zijn een van de gedragingen van OCD-patiënten. 

Daarnaast zijn er nog meer symptomen die je moet weten om zo te herkennen of je kind dwangneurose heeft.

Obsessies en dwanghandelingen

De symptomen worden in twee groepen verdeeld: obsessies (terugkerende gedachten) en dwanghandelingen.

Een kind met dwangneurose heeft ongewenste obsessieve gedachten die aan angsten zijn gekoppeld zoals het aanraken van vieze voorwerpen. Om deze angsten te beheersen worden er dwangmatige rituelen uitgevoerd.

Meestal omvat dwangneurose obsessies en dwanghandelingen, maar je kind kan ook alleen obsessiesymptomen of dwangsymptomen hebben.

1. Obsessiesymptomen kind

Obsessies zijn ongewenste aanhoudende en herhaalde gedachten, beelden, driften of impulsen die steeds weer in het hoofd van je kind opkomen. 

Deze obsessies kunnen opdringerig zijn en je kind onrustig en angstig maken. Obsessies kunnen niet zomaar tegengehouden worden.

Je kind wilt deze obsessies vergeten en kwijtraken en voert daarom vervolgens dwangmatig gedrag of rituelen uit.

Hier kan je kind ook niks aan doen, want als je kind iets anders doet of aan iets anders denkt, zullen deze vervelende obsessies meestal nog opdringerig worden. 

Bij dwangneurose zijn er een aantal veelvoorkomende obsessiethema’s:

  1. extreme obsessie met vuil of ziektekiemen
  2. angst om besmet te raken
  3. angst voor vuil, 
  4. onzekerheid niet goed verdragen, twijfelen
  5. ongewenste seksuele, agressieve of religieuze gedachten
  6. alles symmetrisch en geordend willen hebben
  7. nare of agressieve gedachten over het verliezen van de controle of anderen, of jezelf wat aandoen
  8. storende gedachten over iemand pijn doen, geweld, iemand doden, of zichzelf iets aandoen

Symptomen van obsessie zijn onder andere:

  1. twijfels hebben of het gasfornuis wel uit is en of de deur wel op slot is 
  2. angst om besmet te raken als iemand anders een voorwerp heeft aangeraakt
  3. gestresst zijn wanneer voorwerpen niet symmetrisch of geordend zijn of niet een bepaalde richting op staan
  4. lange tijd dingen tellen, aanraken
  5. veel bezig zijn met orde, exactheid of symmetrie
  6. gedachten waarin je in het openbaar ongepast gedrag vertoont of obsceniteiten schreeuwt
  7. uitlokkende obsessieve situaties vermijden zoals het schudden van handen
  8. voortdurend denk aan taboes, aanstootgevende seksuele handelingen of verboden gedragingen
  9. te veel aandacht voor details
  10. onplezierige seksuele beelden
  11. beelden hebben waarin je met een auto in een mensenmenigte rijdt
  12. denken aan getallen en reeksen.
  13. Last hebben van gedachten die met persoonlijke religieuze overtuigingen in strijd zijn
  14. agressieve gedachten, gedragingen, of driften
  15. een grote behoefte om onbelangrijke dingen te weten of te onthouden 

Al deze obsessies leiden tot dwangmatige symptomen.

2. Dwangsymptomen

Compulsies zijn gedwongen herhalende gedragingen of rituelen die je kind moet blijven uitvoeren om de angst van de obsessie te verminderen of om erge gevolgen te voorkomen. 

Helaas is deze opluchting niet van lange duur en zal het meestal juist sterker terugkomen.

De dwangmatige rituelen en gedragingen kunnen steeds veeleisender worden en meer tijd in beslag gaan nemen.

De dwangsymptomen kunnen ook tot angst leiden en ervoor zorgen dat je kind in een vicieuze cirkel van dwangneurose belandt.

Je kind wilt de angst onder controle krijgen door verzonnen regels of rituelen uit te voeren. Echter, deze dwanghandelingen zijn buitensporig en houden realistisch gezien ook geen verband met het echte probleem.

Veelvoorkomende thema’s zijn:

  1. tellen, controleren
  2. volgen van een strikte routine
  3. ordelijkheid
  4. schoonmaken, wassen
  5. eisen van geruststelling

Dwangverschijnselen zijn onder andere:

  1. bepaalde patronen tellen
  2. het fornuis of deuren herhaaldelijk controleren
  3. handen tot aan rauwheid wassen 
  4. producten in dezelfde richting rangschikken
  5. een woord, zin of gebed in stilte herhalen

Er zijn oneindig veel vormen van dwangneurose, maar het valt in een van 5 hoofdcategorieën waarin vaak een aantal thema’s overlappen zoals:

  1. controleren
  2. besmetting / mentale besmetting
  3. opdringende gedachten / ruminaties (herhaaldelijk denken over gevoelens en problemen)
  4. ordening en symmetrie 
  5. hoarding (verzameldrang)

De onlogische obsessies en buitensporige dwanghandelingen houden vaak dus geen realistisch verband met het daadwerkelijke probleem. Dan vraag je je al snel af hoe je kind dwangneurose kan ontwikkelen.

Hoe kan je kind dwangneurose krijgen?

Kinderen met dwangneurose hebben niet genoeg serotonine in de hersenen, maar de precieze oorzaak is onbekend.

We weten dus nog niet precies hoe dwangneurose ontstaat, maar er zijn verschillende factoren zoals hersenafwijkingen, genetica en omgeving die met dwangneurose in verband zijn gebracht.

Kinderen imiteren hun omgeving en als ze zien dat families allemaal obsessieve angsten en dwangmatige gedragingen uitvoeren, kunnen ze het in de loop van tijd zelf gaan ontwikkelen.

Dit wordt ook wel aangeleerd gedrag genoemd waarbij je dwangneurose dus van je omgeving aanleert. 

Er lijkt ook een genetische component in het spel te zijn, dus als familieleden dwangneurose hebben neemt de kans dat je eigen kind dwangneurose heeft toe. Momenteel weten we nog niet precies welke genen er bij betrokken zijn.

Dwangneurose kan zelfs door een streptokokkeninfectie veroorzaakt worden.

Andere risicofactoren van dwangneurose:

  1. ongewone hersenactiviteiten: ongewoon hoge hersenactiviteiten, veranderingen in de hersenfuncties, laag serotonineniveau
  2. bepaald persoonlijkheidstype: mette, methodische en nauwgezette mensen met hoge persoonlijke normen, angstig zijn, een sterk verantwoordelijkheidsgevoel hebben
  3. verwaarlozing 
  4. gepest, of misbruikt zijn
  5. na een sterfgeval of een bevalling.

Het kan in de kindertijd beginnen, maar vaak begint dwangneurose in de tienierjaren of op jongvolwassen leeftijd.

Diagnose dwangneurose kind

Een opgeleide therapeut zoals een kinderpsychiater kan kijken of je kind dwangneurose heeft. De diagnose wordt gesteld aan de hand van symptomen en bepaalde criteria.

Je kind zal psychologisch onderzocht worden waarbij symptomen, gedachten, gevoelens, en gedragspatronen in kaart worden gebracht.

De obsessies of dwangmatige gedragingen worden onderzocht en de impact ervan op het dagelijkse leven.

Zo wordt er ook gekeken hoeveel tijd deze obsessies en dwanghandelingen in beslag nemen en of het het schoolleven van je kind beïnvloedt.

Voor een diagnose moeten de obsessies en compulsies voortdurend, ernstig en storend zijn en het leven beperken.

In de meeste gevallen neemt dwangneurose elke dag meer dan één uur in beslag. Hoewel volwassenen beseffen dat de handelingen niet normaal zijn, hebben kinderen dat vaak niet door.

Om andere mogelijke oorzaken uit te sluiten kan er een lichamelijk onderzoek uitgevoerd worden.

Hoe dwangneurose behandeld wordt

De behandeling is afhankelijk van de symptomen, de ernst, de leeftijd en de algemene gezondheid.

De zorgverlener helpt je kind met de angsten om te gaan. Er kan ook bijvoorbeeld een maximum aantal controles ingesteld worden voor het handen wassen.

De belangrijkste behandelingen zijn psychotherapie en medicatie. In combinatie zijn ze vaak het effectiefst.

Bij psychotherapie wordt je kind geleidelijk aan de obsessie of het object blootgesteld. De therapeut leert je kind hoe de drang weerstaan kan worden.

Je kind kan zich schamen, dus het is als ouder belangrijk om goed met je kind te blijven praten in dit proces.

Er zijn ook medicijnen waarmee de obsessies en dwanghandelingen onder controle gekregen kunnen worden. 

Meestal worden antidepressiva als eerste geprobeerd zoals selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s) die het serotonineniveau in de hersenen verhogen.

Andere behandelingsmogelijkheden:

  1. diepe hersenstimulatie
  2. transcraniële magnetische stimulatie
  3. poliklinische behandelingsprogramma’s

Take home message

2% van de mensen heeft dwangneurose.

Bij ongewenste gedachten en gedragingen die uitgevoerd moeten worden, denk je als ouder al gauw dat je kind dwangneurose heeft.

Deze obsessie symptomen en dwangsymptomen kunnen onredelijk en buitensporig zijn, wat het leven van je kind flink kan belemmeren.

De obsessieve gedachten zijn storend en de dwanghandelingen geven alleen tijdelijke angst verlichting.

Er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden zoals psychotherapie en medicatie waarmee de klachten onder controle gekregen kunnen worden.

Over Diederik

Diederik heeft een medisch-wetenschappelijke achtergrond. In zijn vrije tijd schrijft hij onder andere over gezondheidskwesties voor Human Nature.

Bronnen

Stein, D. J. (2002). Obsessive-compulsive disorder. The Lancet, 360(9330), 397-405.

Stewart, S. E., Rosario, M. C., Brown, T. A., Carter, A. S., Leckman, J. F., Sukhodolsky, D., … & Pauls, D. L. (2007). Principal components analysis of obsessive–compulsive disorder symptoms in children and adolescents. Biological psychiatry, 61(3), 285-291.