Fosfaat is een elektrisch geladen deeltje dat het mineraal fosfor bevat. Fosfor werkt samen met het mineraal calcium bij de opbouw van sterke botten en tanden.

Normaal gesproken filteren en verwijderen de nieren overtollig fosfaat uit je bloed. Wanneer het fosfaatgehalte in je bloed te hoog of te laag is, kan dit een teken zijn van een nierziekte of een andere aandoening.

Echter ervaren veel mensen geen symptomen. Als je arts een vermoeden heeft op basis van je voorgeschiedenis en je calcium test, wordt een fosfaat bloedtest aangevraagd. 

Maar een te laag of te hoog fosfaat betekent niet gelijk dat je iets hebt, het kan ook aan je voeding liggen.

Wellicht heb je ergens over de fosfaat bloedtest gelezen en vraag je je nu af wat het kan betekenen als het te laag of te hoog is. Oftewel, welke aandoeningen kan je opsporen met behulp van de fosfaat bloedtest?

Een fosfaat bloedtest wordt gebruikt voor de diagnose en controle van nierziekten, botaandoeningen en bijschildklieraandoeningen. De symptomen van een nierziekte of een bijschildklieraandoening zijn onder andere vermoeidheid, spierkrampen en pijn in het bot. De normaalwaarde voor fosfaat ligt tussen de 2,5 en 4,5 milligram per deciliter. 

Uitslag fosfaat bloed test 

De termen fosfaat en fosfor kunnen in testresultaten hetzelfde betekenen, de test geeft dus fosfor- of fosfaatniveaus aan. 

Als je fosfaatgehaltes niet normaal zijn, betekent dat nog niet dat je een medische aandoening hebt. Factoren zoals je dieet kunnen namelijk de resultaten beïnvloeden. 

Daarnaast hebben kinderen vaak hogere fosfaatgehaltes omdat hun botten nog in de groei zijn.

Fosfaat normaalwaarden

De fosfaat normaalwaarden ligt tussen 2,5-4,5 mg/dL. Deze normaalwaarden kunnen van laboratorium tot laboratorium verschillen. 

Fosfaat bloed te hoog (hyperfosfatemie) 

Als uit je test blijkt dat je een hoge fosfaat- of fosforspiegel hebt, kan dat de volgende dingen betekenen:

  1. een nierziekte
  2. hypoparathyreoïdie: een aandoening waarbij de bijschildklier onvoldoende bijschildklierhormoon (parathyroïdhormoon) aanmaakt
  3. te veel vitamine D
  4. te veel fosfaat in je voeding
  5. diabetische ketoacidose: complicatie van diabetes

De meeste mensen met een hoog fosfaatgehalte hebben geen symptomen. Een hoge fosfaatspiegel vanwege een chronische nierziekte kan soms het calciumgehalte laten dalen.

Symptomen van een laag calciumgehalte zijn onder andere:

  1. spierkrampen of spasmen
  2. gevoelloosheid en tintelingen rond de mond
  3. zwakke botten
  4. bot- en gewrichtspijn
  5. jeukende huid
  6. huiduitslag

Fosfaat bloed te laag (hypofosfatemie) 

Als uit je test blijkt dat je een laag fosfaatgehalte hebt, kan dat de volgende dingen betekenen:

  1. hyperparathyreoïdie, een aandoening waarbij je bijschildklier te veel parathyroïdhormoon aanmaakt 
  2. alcoholisme
  3. ondervoeding
  4. osteomalacie: een aandoening waarbij de botten misvormd en zacht worden vanwege een tekort aan vitamine D. Deze aandoening staat bij kinderen bekend als rachitis.

Bij een mild fosfaattekort heb je meestal geen symptomen. Wanneer de fosfaatspiegel erg laag is treden er pas symptomen op. 

Symptomen van een laag fosfaat zijn: 

  1. spierzwakte
  2. vermoeidheid
  3. verminderde eetlust
  4. prikkelbaarheid
  5. botpijn
  6. botbreuken
  7. gevoelloosheid
  8. verwarring
  9. vertraagde groei en kortere lengte bij kinderen
  10. tandbederf of late melktanden (bij familiaire hypofosfatemie)

Fosfaatniveaus in het bloed verhogen 

Je kan je fosfaatniveaus verhogen zonder supplementen omdat voedsel al voldoende fosfaat bevat. 

Melk en andere zuivelproducten zijn rijk aan fosfaat. Wees je er wel van bewust dat niet alle fosfaatrijke voedingsmiddelen gezond zijn. 

Fosfaat rijke voedingsmiddelen:

  1. Dranken: melk, ijsthee in blik, bier, cacao of chocolade melk, cola
  2. Zuivel: yoghurt, kaas, roomsoepen, vloeibare niet-zuivel creamers, custard en pudding, roomijs
  3. Eiwit: eieren, noten en peulvruchten, zalm, oesters, sardines, viskuit, runderlever, kippenlever, ander orgaanvlees
  4. Overige: de meeste bewerkte voedingsmiddelen, pizza, muffins met haverzemelen, biergist, volkoren, harde aardappelen, gedroogde vruchten, teentjes knoflook, chocoladesnoepjes, karamelsnoepjes

Namen van fosfor op voedseletiketten:

  1. dicalciumfosfaat
  2. dinatriumfosfaat
  3. mononatriumfosfaat
  4. trinatriumfosfaat
  5. natriumtripolyfosfaat
  6. fosforzuur
  7. natriumhexametafosfaat
  8. tetranatriumpyrofosfaat

De aanbevolen dagelijkse hoeveelheden zijn als volgt:

  • 0 tot 12 maanden: 275 mg
  • 1 tot 3 jaar: 460 mg
  • 4 jaar en ouder: 1.250 mg
  • Zwangere of borstvoedende vrouwen: 1.250 mg

Sommige mensen hebben ook supplementen nodig. Supplementen mogen alleen worden ingenomen onder medisch toezicht omdat te veel gevolgen kan hebben voor de gezondheid. De hoeveelheid wordt bepaald door je arts.

Zorg er bovendien voor dat je voldoende vitamine D binnenkrijgt, net als calcium heb je vitamine D nodig om fosfaat goed te kunnen opnemen.

Procedure fosfaat bloed test 

bloed afnemenTijdens een fosfaat bloed test neemt de arts met een kleine naald bloed af. Als de naald is ingebracht wordt een kleine hoeveelheid bloed opgevangen in een reageerbuisje of flesje. 

Je kan een prikje voelen wanneer de naald erin of eruit gaat. Dit duurt in de meeste gevallen minder dan vijf minuten.

Sommige supplementen en geneesmiddelen kunnen het fosfaatgehalte beïnvloeden, informeer daarom je arts welke geneesmiddelen je op recept of zonder recept gebruikt. 

Mogelijk moet je een paar dagen voor de test stoppen met het innemen van deze medicijnen of supplementen.

De test is veilig en er zijn weinig risico’s. Je kan eventueel een lichte pijn of blauwe plek hebben op de plaats waar de naald is ingebracht, maar gelukkig verdwijnen de meeste symptomen snel.

Het fosfaat in het bloed wordt soms samen met calcium en andere mineralen gemeten. 

Take home message 

Calcium en fosfaat werken samen, dus problemen met de calciumspiegel kunnen ook problemen met de fosfaatspiegel betekenen. Calcium onderzoek maakt daarom vaak deel uit van een routinecontrole.

Wanneer het fosfaatgehalte in je bloed te hoog of te laag is, kan dit een teken zijn van een nierziekte of een andere aandoening waaronder een te traag of te hard werkende bijschildklier. 

Omdat mensen vaak geen symptomen hebben wordt er soms op basis van je voorgeschiedenis en je calcium test de fosfaat bloedtest aangevraagd. 

Je kan je fosfaatniveaus vaak verhogen zonder supplementen omdat voedsel al voldoende fosfaat bevat. 

Melk en andere zuivelproducten zijn rijk aan fosfaat, maar wees je er wel van bewust dat niet alle fosfaat rijke voedingsmiddelen gezond zijn. 

Over Diederik

Diederik heeft een medisch-wetenschappelijke achtergrond.

Bronnen

Gaasbeek, A., & Meinders, A. E. (2005). Hypophosphatemia: an update on its etiology and treatment. The American journal of medicine, 118(10), 1094-1101.

Knochel, J. P. (1977). The pathophysiology and clinical characteristics of severe hypophosphatemia. Archives of internal medicine, 137(2), 203-220.

Takeda, E., Yamamoto, H., Yamanaka-Okumura, H., & Taketani, Y. (2012). Dietary phosphorus in bone health and quality of life. Nutrition reviews, 70(6), 311-321.

Calvo, M. S., Moshfegh, A. J., & Tucker, K. L. (2014). Assessing the health impact of phosphorus in the food supply: issues and considerations. Advances in Nutrition, 5(1), 104-113.

Calvo, M. S., & Uribarri, J. (2013). Public health impact of dietary phosphorus excess on bone and cardiovascular health in the general population. The American journal of clinical nutrition, 98(1), 6-15.

Kebler, R., McDonald, F. D., & Cadnapaphornchai, P. (1985). Dynamic changes in serum phosphorus levels in diabetic ketoacidosis. The American journal of medicine, 79(5), 571-576.

Cumming, A. D., Farquhar, J. R., & Bouchier, I. A. (1987). Refeeding hypophosphataemia in anorexia nervosa and alcoholism. British medical journal (Clinical research ed.), 295(6596), 490.

Hruska, K. A., Mathew, S., Lund, R., Qiu, P., & Pratt, R. (2008). Hyperphosphatemia of chronic kidney disease. Kidney international, 74(2), 148-157.

Sinha, A., & Prasad, N. (2014). Dietary management of hyperphosphatemia in chronic kidney disease. Clinical Queries: Nephrology, 3(1), 38-45.

Anderson, J. J., & Garner, S. C. (Eds.). (1995). Calcium and phosphorus in health and disease (Vol. 10). CRC Press.